Deze villa werd in 1937 in modernistische stijl ontworpen door architect Luc d'Haeseleer, wonende in de Hoogeweg 25 te Gent. Opdrachtgever was onderwijzer Robertus Van der Stijlen, wonende in de Meerschstraat (heden Halvemaanstraat) in Sint-Amandsberg. De vrijstaande woning werd gebouwd in het minder dichtbebouwde deel van de Victor Braeckmanlaan, verwijderd van de aaneengesloten interbellumbebouwing.

Van d'Haeseleer is tot nog toe maar één ander ontwerp geregistreerd in de inventaris bouwkundig erfgoed. Het gaat om een modernistische burgerwoning, in de Tuinwijklaan 35 in Gent. De gevels van de woning zijn modernistisch vormgegeven, maar het hoge dak mildert dit karakter.

De woning is aan de straatzijde van een smal perceel gelegen, en heeft aan de achterzijde een siertuin, waarin de architect twee ronde vijvers voorzag.

De villa telt twee bouwlagen onder een onregelmatig gevormd pannen schilddak. De villa is in de breedte uitgebouwd, op een onregelmatige plattegrond die in drie traveeën opgedeeld is. De lijstgevels zijn opgebouwd uit bruin baksteenparement op een plint van zwarte baksteen en afgezoomd met een houten bakgoot. De villa heeft uitsluitend rechthoekige gevelopeningen met het bewaarde houten schrijnwerk. Het ontwerp wordt gekarakteriseerd door een aaneengeschakelde reeks van in- en uitspringende volumes die de gevel een onregelmatig en levendig karakter verlenen. Het middelpunt van de gevelpartij langs de straatzijde is de vooruitliggende deurtravee, bereikbaar via een verhoogd platform. De houten voordeur met zijlichten zit onder een betonnen luifel, waarbij de beglaasde vlakken zijn afgeschermd door smeedijzeren grilles en aan de linkerzijde een brievengleuf in het parament ingewerkt is. Rechts van de deur is een smal tweeledig zijlicht met hoge borstwering aangebracht, ter verlichting van het achterliggende toilet. De zijkant van het inkomvolume wordt aan de linkerzijde opengewerkt met een enkelvoudig raam. De deur wordt overluifeld door het balkon van het bovenvenster, een beglaasde deur met gekoppeld zijlicht.

De rechterzijde van de woning, waarin op de begane grond de eetkamer en woonkamer zijn gevat, wordt vormgegeven door een uitbouw van het hoofdvolume naar de straat toe. Deze heeft aan de rechterzijde een uitkragend volume met enkelvoudig raam onder bovenlicht met reliëfglas. De plint van het uitkragende volume loopt door en vormt aan de linkerzijde een verhoogd bloemenperkje. Het uitkragende gevelvlak vormt bovenaan de borstwering van een balkon, waarop een beglaasde balkondeur met gekoppelde ramen ter hoogte van de eerste verdieping op uitgeeft. Dezelfde gevelopstand loopt door in de rechtergevel van de villa, die symmetrisch onderverdeeld is in drie delen. De uiterste delen hebben op elke verdieping een venster op de hoek, dat gekoppeld is aan het hoekvenster van de aanliggende gevel, met identiek raamschrijnwerk. Het middengedeelte is volledig blind uitgevoerd, waarbij het mansardedak de volledige eerste verdieping bedekt.

De linkerzijde van de woning wordt gekenmerkt door een halfronde uitbouw tegen het hoofdvolume, waarin een studio wordt ondergebracht. Ter hoogte van de plint is een bloemenperkje in baksteenmetselwerk voorzien dat de afronding van het gevelvlak volgt. Op de gelijkvloerse verdieping is het gehele gebogen gevelvlak volledig opengewerkt met vijf gekoppelde guillotineramen met reliëfglas in de bovenlichten. Het gebogen bandvenster wordt bovenaan afgesloten met een licht uitkragend vlak en staat onderaan op een dorpel van geglazuurde tegels. Ter hoogte van de eerste verdieping loopt het halfronde vlak niet door tot het dak, maar vormt het de borstwering van het balkon waarboven het schilddak uitkraagt. Naast deze halfronde uitbouw bevindt zich in de rechtergevel van de villa een gelijkvloerse deuropening met daarboven een smal venster. De rest van deze gevel is blind uitgevoerd en is bovenaan geknikt door de zijcontour van het mansardedak. De overgang tussen de halfronde linkerzijde en de inkompartij wordt op de gelijkvloerse verdieping gemaakt door een in de plint uitgewerkt zitbankje, waarboven op de verdieping het dak plaatselijk steil naar beneden doorgetrokken wordt en zo de volledige eerste verdieping bedekt.

De achtergevel bestaat uit twee traveeën, waarbij de rechtertravee als risaliet uitgewerkt is. Hier bevindt zich op de gelijkvloerse verdieping een deuropening met gekoppeld bandvenster. Op de verdieping is boven de deur een venster uitgewerkt en bedekt het mansardedak rechts daarvan de rest van het gevelvlak. De linkertravee wordt ingenomen door een venster per verdieping, die in de hoek gekoppeld is aan de vensters van de linkerzijgevel.

Hoewel de complexe onregelmatige opbouw van de gevelpartijen anders doet vermoeden, heeft de architect het interieur van de woning van een eenvoudige indeling in drie traveeën voorzien. Centraal in de woning bevindt zich de traphal, waarrond op elke verdieping alle ruimtes langs de buitengevels georganiseerd zijn. Op de gelijkvloerse verdieping bereikt men de traphal via de voordeur met naastliggend toilet. Centraal aan tuinzijde, achter de traphal, zit de ruime keuken, die toegang biedt tot de tuin. Aan de linkerzijde bevindt zich in de halfronde uitbouw een studio. De rechterzijde van de woning wordt ingenomen door een zitkamer aan de straatzijde, die gekoppeld is aan de achterliggende eetkamer. De verdieping heeft een identieke indeling en bevat vier slaapkamers en boven de inkomhal een badkamer. Op een slaapkamer na heeft elke bovenruimte een balkon.