Cantelmolinie / Fontainelinie ()

Verdedigingslinie uit 1632-1700. De linie bestaat uit een wal met gracht en zeven redans.

De Cantelmolinie is een overblijfsel van een geheel van versterkingen dat de Spaanse kant van het Zwin verdedigde tijdens de Tachtigjarige oorlog tussen Spanje en de Nederlanden. In deze periode (1566-1648) veranderde de hele regio in een nieuw grensgebied met forten, verdedigingslinies en versterkte dorpen aan beide zijden. Sommige linies kregen tijdens de lange periode uitbreidingen of versterkingen. Ze pasten zich aan gewijzigde omstandigheden of nieuwe militaire veroveringen aan. Dat was ook hier het geval.

Een voorganger: de linie van Fontaine (1604-1627)

De geschiedenis van deze site begint bij de aanleg van forten en de linie van Fontaine, begin 17de eeuw. Een gordel van forten met een tussenliggende waterweg voor de bevoorrading kwam tot stand (linie van Fontaine genaamd). De forten dienden meestal voor de bescherming van militaire sluizen. Onderwaterzettingen waren immers een veelgebruikt instrument in de verdediging van een gebied. Maar dat kon alleen als de militairen controle over de sluizen hadden. Sluizen waren dus van strategisch belang. Daarom ook werden ze vaak door forten verdedigd. Deze versterkingen waren doorgaans aarden constructies: vierhoekige, gebastioneerde aarden fortjes door een gracht omringd (van noord naar zuid):

  • Sint-Paulusfort (1627), het enige fort dat buiten een inundeerbare polder lag. Het verdedigde tegen invallen via de schorren rond de Zwingeul. In 1650 werd het verlaten en in 1703 weer in staat van verdediging gebracht. Het bestond zeker nog in 1784. Tijdens de Eerste Wereldoorlog gebruikten Duitse troepen de site voor de inrichting van een ondersteuningspunt.
  • Fort Isabella (1622), met een versterkte sluis. Bij de bouw lag het fort langs de toenmalige Reigaartsvliet, een kreek die in de Zwingeul uitmondde. Het fort kan men nu nog herkennen in de perceelsstructuur en als een weide waarvan de vier punten van de vroegere bastions hoger gelegen zijn. De meeste hoogteverschillen zijn in 1982 genivelleerd.
  • Theresiafort (iets oostelijker van Isabellafort) bij de monding van de Reigaartsvliet, nu ontmanteld.
  • Sint-Annafort of Sterrefort (1627), langs de Greveningedijk, kapot geschoten in 1633, volledige afbraak volgde na 1648.
  • Fort Sint-Frederik (1604), langs de Mostaartdijk (Knokke-Heist), gebouwd naar aanleiding van de verovering van Sluis door de Nederlanders in 1604.
  • Fort Sint-Donaas (1604), verdedigde samen met fort Sint-Frederik en Sint-Job de uitwateringssluizen naar de Sint-Jobspolder en Hoekevaart. Het fort is verloren gegaan door de aanleg van de Damse vaart (1856). Enkel de zwaluwstaart met doornhaag (deel van het hoornwerk) uit 1700 is nog te zien. Het werd in 2011 heringericht.
  • Fort Sint-Job (1604) als verdediging van Damme, afgebroken in 1783, controleerde de nieuwe sluis van de watering Zuid-over-de-Leie, zichtbaar in het reliëf met ondergrondse resten van het fort.

In 1622 verbonden de Spaanse verdedigers de forten met een waterweg, Vuile Vaart, ook Legervaart of Jezuïetenvaart genaamd. Deze oorspronkelijk kronkelende waterweg bestond al voor 1622 (werd ook het Zwin van Grevelinge genoemd), maar werd in dat jaar gekanaliseerd tussen de forten Sint-Frederik en Isabella. Het kanaaltje werd verdedigd door vijf redoutes op de westelijke oever en een versterkt legerkamp.

Ten noorden van het kanaal lag toen een breed schorrengebied langs het Zwin. Uit vrees voor een Nederlandse inval langs het schorrengebied liet Fontaine in 1627 het kanaal naar het noordwesten doortrekken, tot in de duinen van Knokke. Aan het eindpunt kwam het Sint-Paulusfort. Het nieuwe kanaal tussen het Isabella- en Sint-Paulusfort werd tot Sint-Paulusvaart omgedoopt. Met de uitgegraven aarde ontstond gelijk ook een dijk (Schapendijk), die onbedoeld de schorren tegen de zee beschermde en de Hazegraspolder deed ontstaan.

Cantelmolinie (1632-1700)

De eigenlijke Cantelmolinie zoals we die nu in het landschap herkennen, kwam er pas in 1632 als een versterking of herwerking van de linie van Fontaine. De aanleiding voor de aanleg van de linie was een nakende aanval vanuit Nederland. Daarom lieten de militairen de al bestaande linie van Fontaine met zijn forten, schansen en waterwegen bijkomend versterken door een voorlinie. Tussen het Fort Isabella en het Sint-Donaasfort legden ze een wal aan, een linie met zeven redans (uitstekende driehoeken), een gracht die langs de aanvalszijde de contouren van de linie volgde en enkele redoutes langs de verdedigingszijde. De redans lagen telkens op een afstand van 200m. De kogels van de musketten reikten maar tot 150m zodat de tegenstander door kruiselings vuur vanuit de redans getroffen konden worden. In 1640 volgde een aanpassing van de linie. Tijdens de Spaanse successieoorlog werd de linie rond 1700 opnieuw in gereedheid gebracht.

Huidige toestand

De redoutes van de Cantelmolinie zijn enkel nog op het digitale hoogtemodel herkenbaar en hebben vooral archeologische waarde. Maar de wal met de redans en de gracht is wel nog goed herkenbaar in het landschap. Van de hele linie is dit het best bewaarde deel. In het algemeen zijn er zeer weinig aarden verdedigingslinies fysiek bewaard gebleven, zeker uit deze periode. Dit zeldzame historische relict is representatief voor een verdedigingslinie van Spaans-Staatse linies uit de laatste periode van de Tachtigjarige oorlog (1566-1648). Het hoornwerk ter hoogte van Fort Sint-Donaas op de zuidelijke punt van de linie kenmerkt de aanpassing van de linie rond 1700, tijdens de periode van de Spaanse successieoorlog (1701-1714).

Van de voorganger, die linie van Fontaine getuigen de bewaarde waterwegen de Vuile Vaart (alias Legervaart, alias Jezuïetenvaart) ten zuiden van fort Isabella en de bedijkte Paulusvaart in het noordwesten.


Auteurs:  Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Verboven H. 2019: Cantelmolinie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/311889 (geraadpleegd op ).


Cantelmolinie ()

De Cantelmolinie is gelegen nabij de Belgisch-Nederlandse grens, tussen de dorpskernen van Westkapelle en Sint-Anna-ter-Muiden (Nederland) en verloopt noord-zuidwaarts van het Oud Isabellafort (de Vrede) tot het Oud Sint-Donaasfort aan de Damse Vaart.

De aanleg ervan kadert in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) waarin de westelijke oever van het Zwin betwist gebied was geworden. In 1604 wordt Sluis ingenomen door de Verenigde Provincies en laat Spinola het Sint-Donaasfort bouwen, deels in het zeekanaal van Brugge naar het Zwin (grens Lapscheure/ Hoeke). De vijandelijke schepen moesten daar tot zinken gebracht worden voor ze de Damse vaart konden opvaren.

In 1622-1623 liet graaf Fontaine de verdedigingslinie langs de westelijke oever van het Zwin verder uitbouwen. Op het meest strategische punt voor de Zwinmonding, op de grondvesten van het in 1621 weggespoelde Sint-Jorisfort, voor de sluis op het Reigaer(t)svliet, bouwde men het Isabellafort met als voorpost het kleinere Sint-Theresiafort. Tussen het Isabellafort en het Sint-Donaasfort werd een vaart aangelegd met zeven bastionpunten telkens op 200 m van elkaar (de kogels van de musketten reikten immers maar 150 m ver, zodat er weinig gevaar bestond dat medesoldaten op de volgende redoute konden getroffen worden). In 1645 liet don Andrea de Cantelmo, gouverneur van Vlaanderen, de vaart verbreden en uitdiepen, vandaar de huidige benaming.

De linie werd versterkt met een aantal kleinere fortjes. Deze vierkante aarden omwallingen werden echter vlug geplaneerd. De linie evenals het kanaal zelf bleef sinds 1640 grotendeels ongewijzigd.

  • Afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting een Monumentenzorg West-Vlaanderen, Cel Monumenten en Landschappen, Archief nr. 901.
  • COORNAERT M., Westkapelle en Ramskapelle: de geschiedenis, de topografie en de toponymie van Westkapelle en Ramskapelle met een studie over de Brugse Tegelrie, Tielt, 1981, p. 403.
  • STROBBE M., Het landschap van de Zwinstreek, in Monumenten en Landschappen, april 1983, jg. 2, nr. 3, p. 8-23.

Bron: CALLAERT G., VANNESTE P. & HOOFT E. met medewerking van DE LEEUW S. & STRUYF J. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Knokke-Heist, Deel I: Deelgemeente Knokke, Deel II: Deelgemeenten Heist, Ramskapelle, Westkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL4, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs:  Vanneste, Pol; Hooft, Elise; Callaert, Gonda
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Vanneste P. & Hooft E. & Callaert G. 2005: Cantelmolinie [online], https://id.erfgoed.net/teksten/298199 (geraadpleegd op ).