is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Antitankgracht
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als beschermd cultuurhistorisch landschap Antitankgracht
Deze bescherming was geldig van tot
De antitankgracht is een 30,5 km lange verdedigingsgracht ten noordoosten van Antwerpen, tussen de Schelde en het Albertkanaal. De gracht is tussen 1938-1940 aangelegd als onderdeel van de vesting Antwerpen.
In de jaren 1930 heroriënteerde het Belgisch leger de vesting naar een verdediging voor infanterie(steunpunten) en mitrailleurcompagnieën. Aan de al bestaande verdediging door forten en schansen voegden de militairen de antitankgracht en bunkerlinies (KW-linie) toe. Doel was om tanks tegen te houden. Daarom moest de antitankgracht een hellingsgraad, diepte en breedte hebben die een tank van toen niet kon overschrijden:
Speciale aandacht ging naar de oeverversterking. Een dubbel vlechtwerk van wilgentenen tussen palen aan de benedenkant van de oever hield oeververzakkingen tegen. In de 30 centimeter brede tussenruimte stortte men een laag kiezelstenen.
Oorspronkelijk zou de antitankgracht nochtans een droge gracht worden, maar omdat deze vol water liep, werd ze noodgedwongen omgevormd naar een natte gracht. Het tracé moest een hoogteverschil van pakweg 3 tot 18,5m overbruggen (DTM). Daarom werd het in 16 panden met sluizen ingedeeld. Elk pand begint en eindigt bij een betonnen dam, die voorzien is van een afsluitbare koker. Een schuif in de koker regelde het waterdebiet en hield zo het niveau op peil. Het water kwam deels uit kwelwater of lokale beekjes en deels uit de Maas, aangevoerd via het kanaal Dessel-Schoten. Waar een beekje de antitankgracht kruiste, ging het via een duiker onder de gracht door. De duikers waren met schotbalken uitgerust, zodat ze de watertoevoer konden blokkeren en de vijandelijke zone onder water zetten. Aan de aanvalszijde lag de oever 15cm lager, zodat het opgestuwde water alleen daar tot overstromingen leidde. Bij elk bouwwerk aan de antitankgracht werd het waterpeil gemeten vanaf een betonnen blok van 0,25 x 0,25 x 0,40 meter . Het referentiepunt voor de hoogtemeting van de antitankgracht was een koperen nagel in de dorpel van de ingangspoort van het fort van Stabroek. Omdat controle over de waterstanden zo belangrijk was, werd elke sluis door een bunker verdedigd.
De bunkers bij de antitankgracht bestaan uit sluisbunkers met flankerende dochterbunkers en flankeringsbunkers. De sluisbunkers zijn langwerpige vrijstaande bunkers met grote blinde muur, gecamoufleerd door ‘eitjes’ (enduit tyrolien mamelonné) en werden meestal ingericht voor twee mitrailleurs. Binnenin is er één schietkamer per wapen. Een oreillon, een uitstekend stuk muur, beschermde de schietopeningen tegen zijdelings vuur. De sluisbunkers waren aangelegd ter beveiliging van de sluizen. Enkele tientallen meters verder flankeert een dochterbunker de blinde muur van de sluisbunker. De panden van de grachten worden geflankeerd door flankeringsbunkers, meestal paarsgewijs in een inspringende hoek opgesteld. Zowel de dochterbunkers als de flankeringsbunkers hebben één schietgat, beschermd door een oreillon, en zijn gecamoufleerd door ‘eitjes’. De antitankgracht en haar flankerende forten en bunkers vormen de eerste lijn van de Versterkte Stelling Antwerpen. In de winter van 1939-1940 werd de verdediging vervolledigd door de bouw van een vijftigtal meer achterwaarts gelegen mitrailleurbunkers.
De Belgische bunkers uit het interbellum werden vervaardigd uit gewapend beton met een ongelijke verdeling van de bewapening. Ze hebben een gedrongen vorm zonder inspringende hoeken en zo klein mogelijke inwendige afmetingen. In tegenstelling tot de Duitse bunkers zijn het geen standaardontwerpen, al hebben ze een aantal gemeenschappelijke kenmerken en vertonen de bunkers van eenzelfde stelling of bouwperiode onderlinge gelijkenissen. De bunkers werden meestal gecamoufleerd door een ruwe bepleistering (enduit tyrolien) of door ‘eitjes’ (enduit tyrolien mamelonné) of door camouflageverf. Soms simuleerden ze een gebouw door aan de buitenkant metselwerk of beschildering na te bootsen. Andere bunkers kregen winterharde klimop of ze werden aangeaard. Kenmerkend zijn ook de ijzeren haken voor het ophangen van een camouflagenet.
Om verkeer over de antitankgracht toe te laten werden ‘lichte bruggen’ gebouwd, beperkt tot voertuigen van maximaal vijf ton. Deze werden in oorlogstijd afgebroken en na de oorlog meestal vervangen door een aarden dam. Ook al zijn de bruggen zelf verdwenen, betonnen verkeerspalen die voor de bruggen stonden opgesteld en restanten van de oude relingen zijn er nog relicten van. De antitankgracht kruist een aantal grotere toegangswegen. In oorlogstijd werden die afgesloten door middel van mobiele wegversperringselementen uit profielstaal, Cointetelementen genaamd. In afwachting van hun plaatsing stonden deze opgesteld op een betonnen plaat naast de wegovergang, de Cointetgarage. Ter hoogte van de spoorwegovergang is nog een Cointetgarage bewaard. Er werden ook veldwerken uitgevoerd, waarvan de infanteriekuil en de kuilen voor steunwapens de belangrijkste zijn. Deze kuilen werden met elkaar verbonden door verbindingsloopgraven met een gebroken tracé, waarvan sommige delen met een schietbanket zijn uitgerust. Ten westen van fort Ertbrand, in het bosgebied, zijn veldversterkingen bewaard gebleven zoals een verhoogde aarden opstelling voor mitrailleurs vlak bij dit fort. Rond de antitankgracht was een zone van militaire servituden van toepassing. De grenzen van deze zone waren afgebakend door middel van borneringsstenen, vierkante betonnen palen die nog altijd hier en daar op het terrein terug te vinden zijn.
Begin 1940 was de antitankgracht klaar, enkele maanden dus voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In mei 1940 rukte het Duitse leger razendsnel op. Het werd een totale overrompeling. Enkele schermutselingen vonden rond de antitankgracht plaats tussen 15-17 mei 1940. Elf dagen later capituleerde België, hetgeen het einde van de Versterkte Stelling Antwerpen betekende. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog, eind september en begin oktober 1944, leverden de Canadezen en Britten slag met de Duitsers om de antitankgracht. De Duitse stellingen werden twee dagen lang met raketten en bommen bestookt. In het Mastenbos zijn nog enkele kleine inslagen, vermoedelijk van handgranaten, terug te vinden die het gevolg zouden kunnen zijn van deze gevechten.
Achterhaald door de ontwikkelingen in de militaire wereld werd de antitankgracht op 2 april 1947 gedemilitariseerd, samen met de rest van de vesting Antwerpen. De daaropvolgende jarenlange ‘verwaarlozing’ had uiteenlopende gevolgen. De antitankgracht groeide uit tot een landschapselement van formaat met een uitgebreide fauna en flora. Vele bunkers en forten werden een habitat voor vleermuizen. Het gebrek aan beheer had helaas ook negatieve effecten, zoals de verstoring van de waterhuishouding met nefaste gevolgen voor de vegetatie. Om deze bedreiging tegen te gaan werd de antitankgracht in 1992 in haar geheel beschermd als landschap. Ter hoogte van fort Ertbrand is de antitankgracht het meest representatief. Daar werd de gracht naar zijn oorspronkelijke breedte hersteld. Het huidige tracé is 30,5km lang, ongeveer 4 km korter dan oorspronkelijk. Maar voor het overige is de antitankgracht goed bewaard.
De antitankgracht is een onderdeel van de buitenste fortengordel in de vesting Antwerpen. Het kwam in de laatste fase van de uitbouw van de vesting Antwerpen tot stand (1938-1940), toen die naar een verdedigingsstructuur voor de infanterie en lichte artillerie werd omgebouwd. De antitankgracht heeft dus historische waarde: het is representatief voor de manier waarop toen over de defensie van ons land werd gedacht. In de jaren 1930 ging men er van uit dat de oorlogsdreiging vanuit het oosten groot was en dat een eventuele invasie over land zou worden gevoerd. Tanks zouden zeker deel uitmaken vanuit het oprukkende leger. Een antitankgracht tussen de Schelde en het Albertkanaal en een tweede antitankgracht ter hoogte van Haacht moesten ze tegenhouden.
De antitankgracht heeft een zeer grote ruimtelijk-structurerende waarde. Het vormt een lineaire, verbindende structuur. Bijna alle beekvalleien in de streek verbindt de antitankgracht met elkaar: van het Schoon Schijn in Kapellen tot de Grote Schijn in Schilde. De rijke schakeringen in de vegetatie en het wisselende uitzicht naargelang de begroeiing en de bodem en omgeving maken van de antitankgracht een aantrekkelijke omgeving.
Auteurs: Verboven, Hilde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Militair erfgoed op de overgang van Scheldepolders naar Kempen
Omvat
Fort van 's Gravenwezel
Omvat
Fort van Ertbrand
Omvat
Fort van Oelegem
Omvat
Fort van Stabroek
Omvat
Schans Smoutakker
Omvat
Schans van Schilde
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Antitankgracht tussen fort Stabroek en fort Oelegem [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306676 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.