is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Veys
Deze vaststelling is geldig sinds
Modernistische woning gebouwd in opdracht van Jacques Veys, naar een ontwerp van Eric Balliu uit 1964. De villa werd omstreeks 1972 uitgebreid met een aansluitende garage, volgens plannen van het bureau BARO dat Balliu samen met Johan Baele had opgericht. De plannen waren getekend door Marc Van Hoeteghem, en nagezien en ondertekend door Eric Balliu. De woning is heden in gebruik als woning met een praktijk op de benedenverdieping.
Architect Eric Balliu studeerde af als architect aan de Gentse Academie in 1959 en zou in 1967 samen met architect Johan Baele het collectief BARO oprichten. Woning Veys vormt een boeiend en vroeg ontwerp uit de periode toen hij nog als zelfstandig architect actief was. Het vormt een voorloper van zijn latere oeuvre binnen BARO. Kenmerkend zijn het functionele en ‘eerlijke’ materiaalgebruik, de toepassing van architecturaal interessante details zoals luifels en terrassen, het belang van privacy en de relatie tussen interieur en exterieur. Bij dit ontwerp valt ook de afleesbare structurele opbouw op, die bepalend is voor de volumewerking van het ontwerp en een voorloper vormt van de sculpturale dynamiek van Balliu’s latere oeuvre.
Woning Veys is omwille van privacy met de kortste zijde naar de straatkant gericht en situeert het woongedeelte op de bovenverdieping van het tweelaagse volume. De uitkragende, lichte bovenbouw rust op de benedenverdieping die is opgevat als een kleinere, massievere sokkel. Het ontwerp valt op door de afleesbare draagstructuur, die het karakter en de dynamiek van de gestapelde volumes bepaalt. Het onderste volume is opgebouwd op basis van een betonnen draagstructuur, waarvan de gladde betonbalken aan de voor- en achterzijde in een open structuur tot buiten het volume zijn uitgewerkt. Dit verhoogt de sculpturaliteit van het geheel. De benedenbouw omvat vijf identieke traveeën aan de langszijde. De bovenbouw daarentegen is een groter volume van zeven traveeën, dat aan alle zijden uitkraagt. De dynamiek wordt bijkomend versterkt door een terugsprong onder de dakoverstek van de centrale traveeën aan de beide lange zijden. De bovenverdieping in houtbouw rust op een raster van structuurbalken, dat op zijn beurt rust op grote structuurbalken (in oregon volgens de bouwplannen). Die balken benadrukken de regelmaat van de structuur en steken uit buiten het volume. Ook het lessenaarsdak (roofing) rust op gelijkaardige structuurbalken en is aan de zijkanten afgewerkt met gegalvaniseerde platen.
De betonnen draagstructuur is op de benedenverdieping ingevuld met bruine baksteen, volgens de bouwplannen machinale klinkaert. De houten structuur van de bovenverdieping was daarentegen volgens de bouwplannen ingevuld met ‘sandwichpanelen in witte skin-plate’, heden met leien. De rechthoekige vensters zijn uitgevoerd met houten ramen.
De toegang tot de woning bevindt zich in de noordoostgevel. De relatie tussen binnen en buiten wordt versterkt door terrassen op de bovenverdieping. Zo is er aan de straatzijde (zuiden) een balkon met een ijzeren balustrade aanwezig, dat rust op de betonnen draagstructuur van de benedenbouw. Aan de noordoostzijde springen drie traveeën dieper in, waardoor onder de dakoverstek ruimte ontstaat voor een terras, dat vanuit drie slaapkamers toegankelijk is. Op de benedenverdieping is aan de achterzijde eveneens een terras voorzien onder de dakoverstek, afgesloten aan weerszijden door de doorgetrokken bakstenen zijmuren. Deze open ruimte is op de bouwplannen aangeduid als ‘droogplaats’ voor het wasgoed.
Het garagevolume dat in de vroege jaren 1970 werd gebouwd, zet het materiaalgebruik verder. Niet alleen de structuurbalk in oregon, die het nieuwe volume verbond met de bestaande constructie, maar ook de keuze voor bruine klinkaert, illustreren dit.
De oorspronkelijke bouwplannen voorzagen in het interieur van de woning aan de straatkant (zuid) een garage (vanaf 1972 omgevormd tot berging), een stookplaats en een berging. Daarachter bevindt zich aan de westzijde een wasplaats, met toegang tot de open droogplaats onder de dakoverstek, en aan de oostzijde een bureel en een atelier met donkere kamer. Een hal tussen de stookplaats en berging ten zuiden en het bureel ten noorden leidt naar de bovenverdieping. Op de bovenverdieping bevindt zich volgens de plannen aan de straatkant de living met zithoek bij de open haard en een eetplaats. Ten noordoosten daarvan bevindt zich een toilet en een kleine keuken. De noordelijke helft van de verdieping omvat vanaf de hal een doorgang tot het nachtgedeelte, die ook dienstdoet als linnenkamer en die geflankeerd wordt door drie slaapkamers, waarvan twee ‘studio’s’, bedoeld als kinderkamers met bureau. Deze drie kamers geven uit op een balkon aan de oostzijde. Helemaal ten noorden bevindt zich een badkamer en de slaapkamer voor de ouders. De westzijde van zowel de leefruimte als de nachthal is voorzien van ingemaakte kasten. Deze getuigen samen met het voorziene meubilair in de slaapkamers van een grote functionaliteit.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Mariakerke
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Veys [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306704 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.