De woning voor de heer en mevrouw Kerre werd door het architectenbureau Raman en Schaffrath ontworpen in juli 1979. Het vrijstaande pand met postmodernistische inslag is naar achter ingeplant op een rechthoekig, omhaagd, beboomd terrein dat aan straatzijde noordwestgericht is.

De woning is opgebouwd uit twee gelijkaardige volumes met onregelmatig grondplan, die gespiegeld zijn ten opzichte van een diagonale as. Ze heeft een parement uit bruine baksteen (Hollandse straatklinker volgens de plannen) onder lessenaarsdaken gedekt met asbestcement (volgens de plannen). De volumes van twee en een halve bouwlaag lopen schuin af tot op de onderste bouwlaag ter hoogte van het terras in de noordoosthoek. De gevels zijn over het algemeen vrij gesloten, behalve ter hoogte van het terras, waar ze volledig beglaasd zijn. De vensters hebben getrapte vormen, ingevuld met vierkante ramen, soms in combinatie met halve cirkels, kwartcirkels en driehoeken. Deze speelse vormgeving sluit aan bij het postmodernisme. Het schrijnwerk is volgens de plannen uitgevoerd in hout, de daken worden verlevendigd door hoge, slanke, stalen schouwen.

Het plan is op de gelijkvloerse verdieping grotendeels open en vrij symmetrisch ten opzichte van de diagonale as. Het is opgebouwd volgens een vierkant raster. In de zuidwesthoek bevindt zich de spiltrap naar de verdieping, in de tegenoverliggende noordoosthoek is het terras uitgespaard. In het noordwestelijke kwadrant bevindt zich de inkomhal met toilet en een studieruimte met ‘open vuur’, volgens de plannen een markante, vrijstaande open haard, een element dat vaker in het werk van de architecten voorkomt. Het zuidoostelijke kwadrant omvat op de benedenverdieping de living en de eethoek, in open relatie tot de studieruimte met de haard en met aan de zuidkant de meer afgescheiden keuken en koele berging. In het interieur wordt gebruik gemaakt van houtskeletbouw waardoor een grote openheid gecreëerd kan worden, bijvoorbeeld door het gebruik van een open galerij op de verdieping, volgens foto’s uit de bouwperiode. Het plan van de verdieping is volledig symmetrisch ten opzichte van de diagonale as. In het noordwestelijke kwadrant zijn de slaapkamer voor de dochter en een gastenkamer ondergebracht, in het zuidoostelijke de ouderslaapkamer en de badcel met een opvallend groot cirkelvormig bad. De huidige toestand van het interieur kon niet worden nagegaan.