is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Bracke-Cornelis
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa gebouwd omstreeks 1968 in opdracht van Jan Bracke-Cornelis, naar een ontwerp van het ‘Bureel Balliu – Baele – architecten’. Eric Balliu en Johan Baele ondertekenden beide de bouwaanvraag. De woning is vandaag bewaard als een uiterst herkenbaar ontwerp.
De woning vormt één van de vroegste ontwerpen van het samenwerkingsverband tussen architecten Baele en Balliu, dat vanaf 1968 door het leven ging als Bureau voor Architectuur en Ruimtelijke Ordening, kortweg BARO. De woning vormt een representatief voorbeeld van het vroege oeuvre van BARO en getuigt van een bij het brutalisme aanleunende vormgeving en materiaalkeuze, namelijk een combinatie van baksteen met sculpturale elementen in beton. Hoewel de woning in de huidige vorm enkele verschillen vertoont ten opzichte van de bouwplannen, gaan deze wijzigingen al terug tot het moment van de bouw.
De oorspronkelijk bouwplannen voorzagen een tweelaags volume onder een plat dak, aan de noordoost- en zuidwestzijde uitgebouwd met volumes van één bouwlaag onder dito daken. Het uitgevoerde ontwerp bleef hoofdzakelijk twee bouwlagen hoog, maar de dynamiek werd verhoogd door een niveauverschil te realiseren tussen het plat dak van de kleinere uitbouw ten noordoosten en dat van het hoofdvolume. De eenlaagse uitbouw met een garage aan de straatzijde (noordoost) werd ook uitgevoerd, maar aan de achterzijde werd het zuidwestelijke gedeelte verhoogd tot twee bouwlagen. De woning oogt relatief smal en gesloten aan straatzijde, maar verbreedt en opent zich naar de tuinzijde. Aan de noordwestzijde wordt het volume dynamisch uitgebouwd volgens een schuine as. Aan de zuidzijde wordt de dynamiek bepaald door een knik tussen de volumes, gemarkeerd door een opvallende cilindervormige geveluitbouw, waarin de draaitrap zich bevindt. Dit element doet denken aan het ontwerp van Balliu en Baele voor Woning De Clercq in Drongen (1967).
De vrijstaande villa is – conform het bouwplan – uitgevoerd in een ‘handgevormde bruine baksteen’. De relatief gesloten bakstenen gevels worden gemarkeerd door enkele uitkragende, strakke betonnen waterspuwers, die het regenwater langs een ijzeren ketting of regenpijp afleiden. De noordgevel is bijkomend voorzien van verluchtingsgaten, in de vorm van uitkragende eternietbuizen. Ook de schouwen die het hoofdvolume bekronen zijn in gelijkaardige buizen uitgewerkt, in tegenstelling tot de strakke, rechte schouwen weergegeven op de bouwplannen. Al deze elementen zijn bepalend voor het brutalistische karakter van de architectuur van BARO.
Een ander belangrijk aandachtspunt van het architectenbureau was privacy. De al vermelde geslotenheid van de volumeopbouw aan de straatkant, draagt hiertoe bij en wordt versterkt door de gevelindeling. De rechthoekige vensters zijn weloverwogen in de gevels gesitueerd en voorkomen inkijk. Het oorspronkelijke, zwarte metalen schrijnwerk is integraal bewaard. Daarnaast zorgen enkele verticale lichtstroken, ingevuld met glasdallen, voor lichtinval. De privacy van de woning wordt daarnaast versterkt door de aanwezige groenaanleg. Het ontwerp van BARO werd aangepast aan de bomen die op het perceel aanwezig waren, zodat deze bewaard konden worden. Hierdoor wordt de zuid- en oostzijde van het perceel afgeschermd tegen inkijk. De aandacht voor de buitenaanleg paste eveneens in BARO’s totaalontwerpen, waarbij de beleving van een woning werd versterkt door de integratie van binnentuinen en terrassen. BARO had eveneens ideeën voor een tuinaanleg, aansluitend bij de architectuur van de woning, onder meer met een betonnen bank aan de zuidzijde. Dit werd echter niet uitgevoerd. Toch wezen de bouwplannen op enkele terrassen, zoals de voorziene ‘daktuin’ bovenop de garage.
Ondanks de aanpassingen ten opzichte van de bouwplannen, bleef de planindeling toch relatief gelijkaardig, weliswaar met toevoeging van beperkte inwendige niveauverschillen. De benedenverdieping bestaat uit een garage (oosten) en een kleine stookplaats (noordoosten). Het hart van de woning wordt gevormd door een draaitrap, geplaatst in het cilindervormige volume, die in een open verbinding staat tot de inkomhal. De vloeiende, open ruimtewerking – eveneens kenmerkend voor BARO – leidt in het (zuid)westelijk gedeelte van de woning tot een ruime living, een eethoek met werk- en speelhoek, en een keuken. De architecten speelden met doorzichten, namelijk door een opening in de wand te voorzien tussen de eethoek en de living, en een doorgeefkast tussen keuken en eethoek. Ook ontwierpen de architecten vast meubilair voor de zithoek, meer bepaald een baksteen schouwensemble (niet bewaard) en kastelement met ingewerkte radiatorkast. Op de bovenverdieping omvat de woning vier slaapkamers, een toilet en een badkamer, vermoedelijk uitgebreid ten opzichte van de plannen met een bijkomende kamer ten zuidwesten boven de leefruimte.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gustaaf Carelshof
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Bracke-Cornelis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306723 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.