Het eclectische burgerhuis Les Anémones werd volgens het kadaster opgericht in 1884 voor geneesheer en burgemeester Olivier de Behault du Carmois. Het torentje aan de zuidzijde werd omstreeks 1902 bijgebouwd.

De statige vrijstaande woning is gelegen ten zuidwesten van het dorpscentrum van Tildonk. Het burgerhuis ligt langs een tweede burgerhuis “Villa Vincart” dat in diezelfde periode opgericht werd. De twee huizen liggen op langwerpige, niet zo brede percelen.

Het burgerhuis wordt omgeven door een tuin met mogelijk enkele restanten van de oorspronkelijke beplanting en inrichting. Het meest westelijke deel van de tuin werd verkaveld en afgescheiden van het burgerhuis.

De tuin is aan de zuidzijde toegankelijk via een hek tussen pijlers. Slechts één vleugel van het hek bleef bewaard. De pijlers bestaan uit baksteen op een hardstenen sokkel met één band in blauwe hardsteen en bovenaan een hardstenen dekplaat. Het afsluitende smeedijzeren hekwerk op een met schijnvoegen gecementeerde basis is bewaard. De gekasseide oprit leidt naar het torentje en vervolgens naar het oorspronkelijke koetshuis in het zuiden, waarvan de bouw in 1900 geregistreerd is in het kadaster.

Les Anémones is een dubbelhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen onder schilddak met tegen de linkerzijgevel een iets naar achter ingeplant torentje van twee bouwlagen onder tentdak.

Rode baksteenbouw met knipvoegen, versierd met witte bakstenen gevelbanden ter hoogte van de lateien, dwarsregels en lekdrempels die op de benedenverdieping zijn doorgetrokken. De gevel wordt afgezoomd door een houten, geprofileerde kroonlijst op klossen en met rechte tandfries. De plint is in blauwe hardsteen uitgevoerd en heeft vier keldergaten. In de voorgevel getoogde muuropeningen met een bakstenen rollaag. De benedenvensters zijn voorzien van de oorspronkelijke luiken. Centraal op het gelijkvloers bevindt zich de deur met vier hardstenen treden. De oorpronkelijke dubbele paneeldeur met traliewerk en bovenlicht is bewaard. Centraal op de bovenverdieping is er een deurvenster met balkon, voorzien van een hardstenen balkonplaat op voluten, afgezet met smeedijzeren hekwerk. De zijgevels van het hoofdgebouw zijn vermoedelijk blind uitgevoerd.

Tegen de zuidelijke zijgevel bevindt zich het torentje dat in 1902 in het kadaster is geregistreerd. De toren op vierkante plattegrond telt twee bouwlagen onder een leien tentdak. Rode baksteenbouw op hardstenen sokkel, witte baksteen voor sierbanden. Onder de dakrand een rechte muizentandfries en een meanderende witte bakstenen fries. Op de begane grond een getoogde deuropening bereikbaar via zes treden in natuursteen. Op de verdieping een getoogde vensteropening.

Het koetshuis telt drie traveeën en één bouwlaag onder een pannen zadeldak. In de centrale travee bevindt zich een dubbele deuropening en een frontonvormige dakuitbouw.