is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw Schelfaut
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw met achterliggend garageblok, gerealiseerd in opdracht van dokter Schelfaut, volgens plannen van 1966 opgemaakt door architect Eric Balliu.
De eerste bouwaanvraag voor dit complex dateert van oktober 1966. Die aanvraag betrof de bouw van een appartementsgebouw van negen woongelegenheden, telkens drie per bouwlaag. Het noordoostelijke gedeelte omvatte twee appartementen per bouwlaag, gespiegeld rondom een centrale traphal met draaitrap die uitgaf aan de kant van de Isidoor Devosstraat (zuidoost). In de zuidwestelijke zijgevel waren een tweede toegang en traphal met draaitrap voorzien, die telkens één appartement per bouwlaag ontsloot. Het exterieur was opgevat als een strak, regelmatig geritmeerd volume onder een plat dak, waarbij een donkerbruine gevelsteen gecombineerd zou worden met horizontale onderdelen, borstweringen en balkonafsluitingen in witte simili of gladde beton, en geopend met zwarte metalen ramen. Zowel de achtergevel als het achterliggende, losstaande volume met garages, zouden in gelijkaardige materialen worden uitgewerkt.
In december van datzelfde jaar werd echter een nieuw plan ingediend. De voornaamste wijziging situeerde zich aan de zuidoostelijke en -westelijke gevel, en betrof de afronding van de hoeken van het volume, van de voorziene bloembakken en de opbergkasten bij de terrassen van de appartementen. Qua materiaalgebruik en gevelindeling gebeurden er quasi geen wijzigingen. Alleen voor de witte geveldelen koos Balliu nu expliciet voor ‘gladde witte beton’ ten opzichte van simili. Ook de opvallende luifel boven de toegang aan de Isidoor Devosstraat kwam nu in beeld. Het ontwerp werd relatief conform dit ontwerp uitgevoerd, ware het niet dat enkel het zuidoostelijke gedeelte werd gebouwd, met aldus zes appartementen in plaats van de voorziene negen. Door die slechts gedeeltelijke uitvoering komt de dynamiek van het gevelontwerp niet volledig tot haar recht.
Het ontwerp situeert zich in het vroegste deel van Balliu’s loopbaan als architect, nadat hij was afgestudeerd in 1959. Het is ook één van zijn laatste individuele ontwerpen, aangezien hij vanaf 1967 zou samenwerken met architect Johan Baele en het gerenommeerde bureau BARO oprichtte. Het ontwerp vertoont gelijkenissen met de ontwerppraktijk van BARO, namelijk op het vlak van het brutalistische materiaalgebruik, dat speelt met het contrast tussen baksteen en zichtbare beton, en de sculpturale detaillering en dynamiek van het ontwerp. Toch is de aanwezige symmetrie en de sterk regelmatige, opengewerkte gevel eerder atypisch voor BARO. Vermoedelijk bood de typologie van een appartementsgebouw minder creatieve mogelijkheden qua planindeling en ruimtewerking, in tegenstelling tot de woonhuizen van BARO die inwendig voorzien werden van een vloeiende ruimtewerking op basis van splitlevels.
Appartementsgebouw van drie bouwlagen onder een plat dak. De straatgevel valt op door een sterk symmetrische en regelmatige opbouw, gespiegeld rondom de centraal gesitueerde toegang. De straatgevel buigt aan weerszijden af tot deze centrale as, maar ook aan de zijkanten is de gevel afgerond. De dynamiek van de straatgevel wordt bijkomend versterkt door insprongen op de verschillende bouwlagen. Zo wordt de centrale as geflankeerd door inpandige balkons en springen de zijtraveeën terug zodat de afgebogen gevelelementen ruimte bieden als bloembakken.
Het ruwe, ‘eerlijke’ materiaalgebruik verhoogt de leesbaarheid van de structuur. Zo worden de verticale elementen in bruine baksteen in halfsteensverband gecombineerd met brede horizontale banden in gladde, witte beton, gesitueerd tussen de bouwlagen en als aflijning bovenaan de gevel. Rechthoekige betonpanelen zijn aangebracht in de borstweringen van alle rechthoekige vensters en doen eveneens dienst als afsluiting van de inpandige balkons. Het meest sculpturale accent in beton is de gebogen luifel boven de toegangsdeur. De straatgevel is regelmatig geopend met rechthoekige vensters. Het oorspronkelijke, zwarte metalen schrijnwerk is grotendeels bewaard. Ook de beglaasde toegangsdeur bewaart het oorspronkelijke metalen schrijnwerk, voorheen rood geschilderd, heden zwart.
Zowel de noordoostelijke zijgevel als de naar het noordwesten georiënteerde achtergevel zijn uitgevoerd in gelijkaardige materialen als de voorgevel. Terwijl de zijgevel sterk gesloten is, is de achtergevel op alle bouwlagen opengewerkt met brede terrassen. Op de bovenverdiepingen worden deze afgesloten met doorlopende, gesloten balkonafsluitingen in beton, op de gelijkvloerse verdieping met bakstenen muurtjes. De zuidwestelijke wachtgevel is afgedekt met golfplaten.
Het gebouw wordt aan de straatzijde voorafgegaan door een geplaveide voortuinstrook met een beperkte aanplanting. Op de bouwplannen kreeg de strook een groener karakter. Het toegangspad tot de voordeur, aangelegd in silexdallen, wordt ten zuidwesten geflankeerd door een vernieuwd bakstenen muurtje, parallel aan de straat, waarop de – eveneens vernieuwde – brievenbussen zijn geplaatst.
Ten zuidwesten van het appartementsgebouw bevindt zich de oprit tot de achterliggende garages. Het volume met garages is een eenlaags volume, parallel aan de straat ingeplant. Het oorspronkelijke volume omvatte zes garages, maar werd aan de zuidwestzijde uitgebreid met een aansluitend volume met drie garages. De materialen van het oorspronkelijk garageblok stemmen overeen met het appartementsgebouw: lisenen in bruine baksteen, een brede horizontale band in witte beton als aflijning van de gevel en zwarte metalen garagepoorten.
Van de op de bouwplannen voorziene negen appartementen werden er slechts zes uitgevoerd. Per bouwlaag bevinden zich volgens de plannen twee appartementen, gespiegeld rondom de centrale as, en ontsloten via een draaitrap. Elk appartement beschikt over een hal, die aan de straatzijde toegang verleent tot de leefruimte met living en eethoek, en de afzonderlijke keuken. De keuken biedt aan de straatkant toegang tot een inpandig balkon. Achter de gesloten, afgeronde delen van de balkons gaan opbergkasten schuil. Op de hal geven ook een toilet, een badkamer en een kleine ruimte voor de centrale verwarming uit. Aan de achterzijde bevinden zich twee slaapkamers, die beide toegang hebben tot het gevelbrede terras.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Sint-Amandsberg
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw Schelfaut [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306742 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.