Het ensemble van drie vrijgezellenwoningen in regionalistische stijl, volgens onderzoek van E. Willekens naar ontwerp van architect Bloem uit 1929, situeert zich aan het begin van de Privaatweg en richt zich naar de Sint-Hadrianuskerk met voorliggend plein. De woningen zijn gebouwd in opdracht van de Wijgmaalse stijfselfabriek Remy. De verlichte industrieel Edouard Remy en zijn opvolgers bouwden naast de stijfselfabriek langs de Vaart tal van woningen en gemeenschapsvoorzieningen in Wijgmaal voor de werknemers van de fabriek. Deze woningen waren bestemd voor het kaderpersoneel (ingenieurs) met een vrijgezellenstatuut. De vrijstaande woningen werden gelijktijdig opgetrokken met de aanleg van de Privaatweg.
De woningen werden gelijktijdig en in dezelfde stijl opgetrokken als het ensemble van villa’s ter hoogte van de Privaatweg 4-6. De aanleg van de Privaatweg door de Remyfabrieken maakt deel uit van een stedenbouwkundige ingreep waarbij twee wegen gekruist werden aangelegd ter hoogte van het dorpscentrum. De Privaatweg en het Watermolenpad dienden enerzijds de publieke voorzieningen in de gemeente met elkaar te verbinden en fungeerden anderzijds voor het uitvoeren van sociale controle op de arbeiders. Die passeerden op weg naar de voorzieningen langs de woonsten van kaderpersoneel, die onder andere gelegen waren langs deze assen. De Privaatweg vormt de hoofdas waarlangs deze woningen gelegen zijn en verbindt de kerk met het station.
De vrijgezellenwoningen bevinden zich aan weerszijden van het begin van de weg, gericht naar het kerkplein. De woningen liggen teruggetrokken ten opzichte van de rooilijn en worden van de weg gescheiden door hagen. De toegepaste landelijke stijl door architect Bloem heeft verwantschappen met het regionalisme (historiserende stijl, witgeschilderde baksteen onder zadeldaken met rode pannen) en vormt een verwijzing naar de tuinwijkideologie (vrijstaande karakter, oriëntatie naar de weg, omringend groen).
De gekoppelde woning nummers 1-3 en de woning nummer 2 bestaan elk uit zes traveeën en twee bouwlagen, onder een pannen zadeldak met knik in het voorste dakvlak. De volumes zijn relatief symmetrisch opgebouwd en worden ter hoogte van de twee centrale traveeën gemarkeerd door een puntgevel onder een zadeldak. Kenmerkend zijn de witgeschilderde, bakstenen gevels met krulankers in de puntgevels, en de geschilderde plint. De voorgevels worden geopend met rechthoekige vensters van verschillende afmetingen, met lekdrempels in rode baksteen en gedeeltelijk gewijzigd schrijnwerk. Bij nummer 3 zijn de lekdrempels witgeschilderd. Het origineel houten schrijnwerk met vierkante roedeverdeling bleef bij nummers 2 en 3 bewaard; enkel nummer 3 bewaart houten luiken op de begane grond.
De rechtse zijtraveeën van nummer 3 wijken iets terug voor een ondiepe uitbouw onder lessenaarsdak ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping. De rondboogvormige deuropening van nummer 1 situeert zich links naast de centrale traveeën, de toegangsdeur van nummer 3 in een aanbouw rechts ervan.
Bij vrijgezellenwoning nummer 2 zijn de flankerende, brede zijtraveeën in risaliet uitgewerkt. De getoogde toegangsdeur bevindt zich links in het middenpartij van de gevel.
- COKELAERE J. 1984-1985: Beleving en waardering van het gebouwde in het Wijgmaal van Remy, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit toegepaste wetenschappen, Afdeling architectuur, figuur 3.5.6.
- WILLEKENS E. 2016: The immovable heritage master plan as a new tool for integrated heritage conservation in Flanders. Case study: Wijgmaal, onuitgegeven verhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit ingenieurswetenschappen.
- WILLEMSENS C. 1986: “Morfo-typologische studie van het dorp Wijgmaal”, onuitgegeven verhandeling, Katholieke Universiteit Leuven, Faculteit toegepaste wetenschappen, Afdeling architectuur, figuur 3.3.5.