is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Brouwerij Het Tolhuis
Deze vaststelling is geldig sinds
Het Tolhuis is een 18de-eeuws hoevegebouw met oudere kern, dat tot in het begin van de 20ste eeuw in gebruik was als brouwerij.
Historiek
De oudst gekende vermeldingen van deze site vindt men in drie schepenakten uit 1589, waarin zij vermeld wordt als het “hoff Baerlenberch”, de oude benaming van de Balenberg. Het "hoff Baerlenberch" zal in de loop van de geschiedenis de naam ‘Het Tolhuis’ overnemen net als het gehucht, zoals zichtbaar is op de kaarten van het NGI. Deze site was evenwel niet het eigenlijke tolhuis. Dat lag aan de overzijde, ten zuiden van de weg van Mechelen naar Aarschot. Daar werd effectief tol geheven in naam van de hertog van Aarschot. Bepaalde akten maken een onderscheid tussen “Het oud Tolhuis”, het effectieve tolhuis en het “Het nieuw Tolhuis”, het zogenaamde “hoff Baerlenberch”.
Het “hoff Baerlenberch” was 25 bunders groot en bestond uit land en grassen. Het werd in 1589 verkocht door Bartholomeus Bisschop, zoon van Maarten Bisschop en Catlijn Calabre, bijgenaamd "van Tolhuysen". De naam van de hoeve Het Tolhuis kan dus verklaard worden zowel door haar ligging tegenover het echte tolhuis, als door de bijnaam van eigenares Catlijn van Tolhuysen.
In de loop van de 17de eeuw werden Hendrik Brughmans en Elisabeth Rogmans eigenaars van de hoeve. Uit een huurcontract uit 1677, opgesteld door hun kinderen, blijkt dat de hoeve, in dat document effectief Tolhuis genaamd, een brouwerij was geworden. Het Tolhuis bestond onder andere uit een “huys en hoff, schuere, stalle, brouwerije”. Nochtans staat Het Tolhuis in het kaartboek van de abdij van Park (1665) slechts afgebeeld als één bouwvolume, evenwijdig met de weg.
In 1692 schenkt Adriaan Brugmans, oud burgemeester van Aarschot, zijn eenderde-deel van brouwerij Het Tolhuis aan de kinderen van zijn zus. Eén van deze kinderen was Elisabeth Van Langendonck. Haar dochter, Catharina Josepha Immens, begijntje in Aarschot, is voor twee derde eigenaar van een aantal goederen, waaronder brouwerij Het Tolhuis. In 1753 verkoopt zij haar deel aan Philippus Van de Savel, die trouwens ook eigenaar was van brouwerij De Soeten Naem in Aarschot. Zijn jongste dochter, Anna Barbara, huwde in 1767 met Joannes Josephus Van Doren, zoon van de uitbaters van brouwerij De Toren in Rotselaar.
Op historische kaarten uit deze periode, namelijk de Wandkaarten van het Hertogdom Aarschot (1759-1775), de Ferrariskaart (1771-1778) en de Kaart van het bevloeiingsgebied tussen Baal en Meerbeek (1701-1800) wordt Het Tolhuis aangeduid als een complex bestaande uit drie losstaande gebouwen in U-vorm.
Op het primitief kadaster (1822) bestaat Het Tolhuis uit aaneengesloten gebouwen in een U-vorm. Guiliemus Van Doren (1780-1838), zoon van het voornoemde koppel, wordt in de kadastermutatie van 1837, waarbij de grens van het perceel ten westen van Het Tolhuis wijzigde, als brouwer en eigenaar van Het Tolhuis genoemd. Het grootste deel van de gebouwen wordt beschreven als “huis”. In het noordoosten staat de brouwerij ingetekend als een kleine aanbouw met uitsteeksel naar de straat. Op 19de-eeuwse kaarten, zoals de Poppkaart (1842-1879) en de Atlas der Buurtwegen (1841), wordt Het Tolhuis beschreven als ferme. Ook op die kaarten bestaat het complex uit drie in U-vorm geplaatste vleugels, met een lang gebouw aan straatzijde, een haakse vleugel ten zuidwesten, en een derde vleugel parallel met de straatvleugel aan erfzijde.
In 1871 is het Jan Franciscus Van Doren, zoon van Guiliemus Van Doren, die de brouwerij aan de straatzijde uitbreidde met een aanbouw in noordoostelijke richting. Jan Frans Van Doren was naast brouwer ook burgemeester van Betekom, lid van het kerk- en armenbestuur en erevoorzitter van de plaatselijke fanfare. Na zijn dood in 1892 werd een inventaris opgemaakt van al zijn bezittingen. Hierin stond dat hij drie brouwketels bezat en een voorraad van meer dan 400 biertonnen.
In 1910 breidde eigenaar Marcel Verbruggen-De Meijer de brouwerij uit met een motor, het kadaster spreekt van een “stoombierbrouwerij”. Op het kadaster ziet men dat hiervoor een bijgebouw werd gebouwd aan de noordwestelijke achtergevel van de vleugel aan de straatzijde. Tijdens de Eerste Wereldoorlog legden de Duitsers beslag op al het koper van de brouwerij. Dit betekende het einde van eeuwenlange brouwactiviteit in Het Tolhuis.
In 1929 vonden er verbouwingen plaats aan de achterliggende, noordwestelijke vleugel en werd het noordoostelijke deel van de brouwerij veranderd in zeven aparte, kleine panden die alle als “huis" beschreven staan in het kadaster. Deze huizen zijn getransformeerd tot wat op het moment van inventarisatie de woningen Veldonkstraat 371 tot 383 zijn. In 1948 werden alle percelen van Het Tolhuis verdeeld onder de kinderen van Marcel Verbruggen en volgens het kadaster onderging Het Tolhuis ”een aardverandering”. Het is waarschijnlijk dat Het Tolhuis toen in een horecazaak werd getransformeerd.
In 1956 werd de achterliggende, noordwestelijke vleugel van Het Tolhuis afgebroken. Het complex werd zo L-vormig. Ook aan de achtergevel van het gebouw aan de straatzijde vonden verbouwingen plaats. De zuidwestelijke vleugel, die loodrecht op de vleugel aan de straatzijde staat, werd eveneens verbouwd. In 1984 besloeg deze vleugel nog de volledige diepte van het perceel. Op het moment van inventarisatie is deze vleugel echter meer dan tien meter korter.
Beschrijving
Het Tolhuis bevindt zich vlakbij de kruising met de Betekomsestraat en op de grens met Betekom, deelgemeente van Begijnendijk. Het Tolhuis is een halfopen bebouwing, in het noordoosten deels aansluitend bij de rijbebouwing in de straat, die echter een terugwijkende rooilijn heeft. Op het einde van de 19de eeuw was Het Tolhuis één van de grotere brouwerijen van de streek. Het huidige gebouw maakte tot in het midden van de 20ste eeuw deel uit van een U-vormig ingeplante hoeve. Het gebouw aan de straatzijde dat nu nog bewaard is deed oorspronkelijk dienst als woning van de hoeve. De brouwerij zelf bevond zich voor een klein deel in het meest noordoostelijk gedeelte van dit hoevegebouw, aan de noordwestelijke achtergevel van dit gebouw en op de locatie van de huizen Veldonkstraat 371 tot 383.
Het Tolhuis is een langgestrekt volume van tien traveeën en twee en een halve bouwlaag onder doorlopend pannen zadeldak waarvan de nok evenwijdig is met de straat. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het dak vervangen en werden er drie dakvlakvensters toegevoegd. Op de plaats van het noordoostelijke dakvlakvenster bevond zich in de jaren 1960 nog een dakkapel met laadluik.
De verankerde baksteenbouw heeft aan de straat een bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel op een gepekte, natuurstenen plint. De bepleistering verbergt de oorspronkelijke rij van tien rechthoekige, kleine zoldervensters onder de goot. In de uiterste traveeën heeft het gebouw rondboogpoorten met een omlijsting van blokken natuursteen. De poorten zijn van recent hout en wit-blauw geschilderd. In de linkse poort bevindt zich een voetgangersdeur of klinket.
Een begin-20ste-eeuwse tekening geeft aan dat Het Tolhuis oorspronkelijk rechthoekige kruisvensters had en rechthoekige deuren op de begane grond, tussen de poorten. Deze kruisvensters stonden recht onder deze van de verdieping en hadden dezelfde afmetingen. In de loop van de 20ste eeuw zijn de kruisvensters en rechthoekige deuren van de begane grond veranderd in zes korfboogvensters en twee korfboogdeuren met bovenlicht in een omlijsting van natuursteenblokken. Op de verdieping omvatten alle traveeën rechthoekige vensters met een dorpel van blauwe steen. Het oorspronkelijke kleine venster boven de zuidwestelijke poort was mogelijk al dichtgemaakt in het eerste deel van de 20ste eeuw aangezien het op een tekening uit deze periode zwart is gekleurd.
Op een foto uit de jaren 1960 kan men zien dat de zuidwestelijke zijgevel van baksteen is. Op het moment van inventarisatie heeft deze een leibekleding. De noordoostelijke zijgevel is gedeeltelijk zichtbaar en opgebouwd uit baksteen waarin verschillende bouwfasen zichtbaar zijn. Ondanks de begroeiing met een klimplant zijn er twee dichtgemetselde steekboogvensters met rollaag en steigergaten zichtbaar. Het uitzicht van de achtergevel is niet gekend.
Het uitzicht van de zuidwestelijke aanbouw, die zich loodrecht bevindt op het gebouw aan de straatzijde, is niet gekend.
Auteurs: Van Meerbeeck, Nina
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Baal
Omvat
Veldonkstraat 371
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Brouwerij Het Tolhuis [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306831 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Gemeente Tremelo
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.