Dit vrijstaande burgerhuis met lichte verwijzingen naar de art deco werd gebouwd in 1933 in opdracht van Franciscus Loduvicus Nys-Van Woensel, onderwijzer en later hoofdonderwijzer.
In het archief van het kadaster wordt deze eigendom beschreven als “huis met lusttuin”. In 1931 werden hier twee percelen verkaveld in zes percelen “bouwland”. Franciscus Nys zal het meest oostelijke perceel kopen en bebouwen.
Het vrijstaande burgerhuis bevindt zich op een diep perceel in een wijk met meerdere 20ste-eeuwse burgerhuizen en villa’s. De aangrenzende straat heet niet toevallig Villastraat. De omhaagde tuin bestaat uit gazon met een grote naaldboom in de voortuin en verschillende naaldbomen naast en achter de woning. Aan de straat is de eenvoudige betonnen afsluiting witgeschilderd.
Het burgerhuis is opgebouwd uit helrode baksteen op witgeschilderde, gecementeerde plint. De woning heeft een rechthoekige plattegrond en telt twee traveeën en twee bouwlagen onder gecombineerde leien bedaking. De muuropeningen van dit burgerhuis zijn allemaal rechthoekig met een hardstenen lekdrempel en witte latei. Het bovenste deel van de ramen was oorspronkelijk opgedeeld in kleine, decoratieve ruitjes; het schrijnwerk is vervangen.
De zuidgevel is uitgewerkt als voorgevel, met een brede venstertravee links, gemarkeerd door een puntgevel, en rechts een torenvormig uitgewerkte deurtravee met lijstgevel, afgewerkt met een geprofileerde kroonlijst op klossen. In de gecementeerde geveltop van de venstertravee is het bouwjaar uitgewerkt. Hoewel het laatste cijfer is geërodeerd, kan men aannemen dat hier 1933 stond. De volledige travee vertoont een verdiept muurveld, bovenaan met een rechte tandfries afgewerkt. Op historische foto’s kan men zien dat de puntgevel oorspronkelijk een tuitgevel was. Op de begane grond bevindt zich een driezijdige erker, die het balkon draagt van het gekoppelde drielicht op de verdieping. In de geveltop ziet men twee smalle zoldervensters.
De rechtertravee bevat op de begane grond het verdiepte inkomportaal, overkraagd door rechte lateien gedragen door een bakstenen pijler. Het hoekportaal wordt afgezoomd door een witgeschilderde balustrade en is toegankelijk via twee hardstenen treden tussen een verhoogde, bakstenen stoep. Boven het portaal bevindt zich een eenvoudig rechthoekig bovenvenster. De inkomtravee wordt zowel in de voor- als in de zijgevel gemarkeerd door een verdiept muurveld, afgezet met een rechte tandfries. Aansluitend in de rechtse, oostelijke zijgevel ziet men twee traveeën gevat onder een brede puntgevel. Rechts bevindt zich een twee verdiepingen hoge driezijdige erker. Tegen de achtergevel bevindt zich een lage aanbouw onder een plat dak in dezelfde helrode baksteen. Enkel de puntgevel van de westelijke zijgevel is zichtbaar omwille van de beplanting.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen en bijhorende mutatiestaten Tremelo, afdeling I (Tremelo), 1931/4 en 1933/13.
- Privéarchief inwoner, Tremelo.