is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Familiepension E. Adriaens
Deze vaststelling is geldig sinds
Het familiepension E. Adriaens, gebouwd rond 1909, is één van de weinige nog bewaarde, authentieke hotels van Averbode. Het fungeerde van bij het begin ook als postkantoor.
Het exacte bouwjaar van het pand is niet geheel zeker; het kadaster geeft geen uitsluitsel en bouwplannen zijn niet beschikbaar. De recente publicatie van Van Diest beweert dat het gebouw in opdracht van postmeester Eduard Adriaens opgetrokken werd in 1910. Volgens dossiers in het Abdijarchief opende het postkantoor echter al in 1909. Een postkaart uit het eerste kwart van de 20ste eeuw toont een reeks hotels en pensions aan de huidige Westelsebaan waaronder ‘Pension Adriaens’, ‘Hotel Prince Albert’ en ‘In den Pelgrim Hotel au Pelgrimage’. De postkaart is afgestempeld op 30 mei 1910 dus kan er aangenomen worden dat het gebouw opgetrokken werd tussen 1908 en 1910.
De bouw van het pension met postkantoor kan gekaderd worden in de ontwikkeling van de abdij van Averbode. Dankzij de oprichting van het (aarts)broederschap van Onze-Lieve-vrouw van het Heilig Hart in het laatste kwart van de 19de eeuw, de uitgave en verspreiding van het tijdschrift De Bode / Le Messager en de kroning van het beeld in 1910 kwamen er steeds meer en meer bedevaarders naar Averbode. Naar aanleiding daarvan begonnen ondernemende inwoners aan de voet van de abdij met het uitbaten van cafés, restaurants en hotels om de bedevaarders op te vangen aangezien er daarvoor geen enkele accommodatie in deze omgeving te bespeuren was. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen er aan de overzijde van de Westelsebaan nog meer hotels bij, mede door de toegenomen mobiliteit met de auto, de fiets en (nog steeds) de tram. Bovendien ging Averbode zich niet alleen als bedevaartsoord, maar ook als oord met gezonde boslucht profileren. Zo ontstond er geleidelijk aan een echte bewoningskern, die in 1928 onafhankelijk werd. Pension Adriaens vormt samen met nog drie andere panden, het schaarse relict van die eerste generatie hotels. Naar verluidt is zelfs ook het interieur tot op heden gaaf bewaard. Gedurende de eerste decennia van de 20ste eeuw, werd het hotel vaak bezocht door de schrijvers Ernest Claes en Felix Timmermans. Het pension kwam zelfs in beeld bij de film ‘De Witte van Zichem’ in 1934.
Eclectische rijwoning van drie traveeën en twee bouwlagen onder een pannen zadeldak. De centrale deurtravee is geaccentueerd door een tuitgeveltje met schouderstukken dat de houten kroonlijst op uitgelengde modillons van de zijdelingse venstertraveeën doorbreekt. De voorgevel is opgebouwd uit rode baksteen met gecementeerde sierbanden afgezet met geel geglazuurde bakstenen ter hoogte van de lateien, de overgang naar het bovenlicht en ter hoogte van de ontlastingsbogen van de vensters. Onder de kroonlijst worden de venstertraveeën beëindigd met een opvallende boogfries met lisenen. De gevel heeft een gecementeerde grijs beschilderde plint met onderaan kleine kelderroosters in de eerste en derde travee. Sterk verweerd opschrift op het gevelbrede gecementeerde casement boven de begane grond, als reminiscentie naar het verleden als hotel en postkantoor.
Rechthoekige muuropeningen onder een hardstenen latei met erboven een ontlastingsboog in rode baksteen. Hoge smalle rechthoekige voordeur in donker hout met neoclassicistische invloed en bovenlicht. Vermoedelijk oorspronkelijk schrijnwerk in de vorm van T-ramen. Oorspronkelijk eveneens vensters bovenaan in de westgevel. Deze werden gedicht bij de bouwcampagne van het aanleunende rusthuis.
Auteurs: Dirix, Evelien; Goovaerts, Sebastiaan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Averbode
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Familiepension E. Adriaens [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306872 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.