is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa Den Uil
Deze vaststelling is geldig sinds
De bouwheer van Villa Den Uil was de zakenman en stichter van de Lébergbronnen, Joseph De Schepper (1881-1967). Hij liet de villa bouwen in 1924 naar ontwerp van de gerenommeerde architect Albert Van huffel op een familiedomein.
Historiek
Joseph De Schepper was vanaf 1921 gedurende 38 jaar burgemeester van Pamel. Zowel privé als publiek was hij een gedreven bouwheer. Tijdens zijn beleidsperiode werden enkele sociale woonwijken gerealiseerd.
De oudste vermelding van een hoeve op het domein van de familie De Schepper aan de Brusselstraat vinden we op de kaart van Phillips in 1643. De hoeve was toen eigendom van de abdij van Ninove. De oudst gekende bewoner was Johannes Van Snick. Vanaf het moment dat Cornelius De Schepper (1633-1709) pachter wordt in 1692 blijft het goed binnen de familie De Schepper. Na de dood van Franciscus De Schepper op het einde van de 18de eeuw verkoopt de abdij de hoeve en het omliggende land aan zijn weduwe. Hun zonen Judocus en Franciscus bleven in het huis wonen. Joseph De Schepper, de zoon van Franciscus, liet rond 1920 de oude hoeve afbreken. De nieuwbouw van de villa wordt opgetekend op het kadaster in 1924.
Zowel voor zijn woning aan de Brusselstraat als voor zijn latere woning op de Puttenberg deed Joseph De Schepper beroep op gerenommeerde architecten. Het ontwerp van Villa Den Uil met wagenhuis kwam van de tekentafel van architect Albert Van huffel, winnaar van de grote prijs van Rome en ontwerper van de Basiliek van het Heilig Hart in Koekelberg.
Beschrijving
De villa is opgetrokken in cottagestijl met kenmerkend gebruik van imitatievakwerk in de gevels. In het interieur is dan weer de invloed van de art-decostijl aanwezig in de uitwerking van de centrale trap. Het betreft een gesamtkunstwerk waarbij de architect instond voor het ontwerp van het exterieur en het interieur. Daarvan getuigen tal van ontwerptekeningen voor glas in lood, los meubilair, tapijten en textiel, haarden en verlichtingstoestellen in het bouwdossier in het Gentse designmuseum.
De villa is gelegen in een tuin die zeer sober aandoet. Op de ontwerpschetsen zien we nochtans dat de tuin deel uitmaakte van het totaalkunstwerk. Het frivole van de gevel wordt daarbij gecentreerd in het ontwerp van een geometrische tuin met centraal een verdiepte parterre met fontein. Of de tuin op deze wijze werd uitgevoerd is niet duidelijk. Enkele geïsoleerde ornamenten langs de oprit, die terug te vinden zijn op de ontwerptekeningen, doen vermoeden van wel. Aan de straat is de tuin afgesloten door een bakstenen muur op breukstenen basis, geritmeerd door pijlers.
Villa in cottagestijl van vier traveeën onder complexe leien bedaking met overkragende top, monumentale schoorstenen en een klokkentoren. Zowel de vormentaal als materiaalgebruik hebben een louter esthetische functie, functionalisme is niet aan de orde. Er wordt gestreefd naar een dynamische esthetiek door een afwisseling in vormentaal en in gevelafwerking. Elke travee heeft een eigen uitzicht waardoor er een dynamisch vormenspel ontstaat tussen de verschillende traveeën. De gevel wordt geritmeerd door de afwisseling tussen één en twee bouwlagen. Deze verspringing komt tevens terug in het gevelvlak met driezijdige erker tegen de tweede travee en in de overkragende geveltop in de tweede en de vierde travee. Dit vormenspel wordt nog eens versterkt door het naast elkaar plaatsen van verschillende materialen (pleister, baksteen, witsteen en hout) voor de afwerking van de gevel.
De centrale travee wordt opengewerkt door een gedrukt rondboogportaal in een omlijsting van witstenen blokken, bekroond door een balkon met beeld van een uil. De hoofdingang bestaat uit een dubbele deur met glas in lood waarin bloemen afgebeeld worden, met daarboven een Arts-and-Craft-buitenluchter. Aan beide kanten van de hoofdingang vindt men twee ingebouwde natuurstenen banken.
De gevel wordt geopend door rechthoekige vensters met glas-in-loodramen en bovenlichten voorzien van een kleine roedeverdeling. De muuropeningen zijn voor het grootste deel voorzien van een zware omlijsting van witstenen blokken. Van dit programma wordt enkel afgeweken in de eerste travee waar bovenaan een oculus wordt ingewerkt en in de geveltoppen die zijn ingevuld met vakwerk met daarbinnen twee- of drielichten met roedeverdeling in de bovenlichten.
Het interieur werd eveneens ontworpen door architect Van Huffel. Hier kiest hij voor de art-decostijl. Vanuit de inkomhal vertrekt een grote eikenhouten trap naar boven. Links en rechts geven twee grote deuren vanuit de hal toegang tot het salon en bureel. De ruimtes worden overdadig aangekleed met eikenhouten lambriseringen en dito meubels. Enkele meubels, waaronder inbouwmeubelen, werden door De Coene-frères en/of Céline Dangote gefabriceerd.
Links van de woonst bevinden zich het bakstenen wagenhuis en de stallen op breukstenen plint onder leien schilddak. Ze worden met elkaar verbonden door een rondboogvormige bakstenen arcade van drie traveeën onder schilddak met breukstenen sokkel en natuurstenen kapiteel.
Auteurs: D'hoker, Thomas
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Pamel
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa Den Uil [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306873 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.