Grotendeels ommuurd perceel met burgerhuis in neoclassicistische stijl, opgericht in 1871-1872 door Louis Smedts, landbouwer en schepen in Rotselaar. Later in eigendom van zoon Theodorus Smedts die burgemeester (1875-1911) werd en een belangrijke brouwer te Rotselaar.
Historiek
Op het kadaster werd het hoofdgebouw opgetekend in 1871. De (ondertussen totaal omgebouwde) bijgebouwen met stallen werden geregistreerd in het kadaster in 1872, op de percelen van de huidige Vijfde Liniestraat 24 en 26. Vanaf 1888 deels in handen van dokter Lancin. In 1902 opnieuw volledig in handen van Theodorus Smedts. Vanaf 1898 was er een melkerij gevestigd in de bijgebouwen. De zuidelijke delen van de bijgebouwen werden voor de Eerste Wereldoorlog afgesplitst van het hoofdgebouw en zijn vandaag particuliere woningen. Na de Tweede Wereldoorlog woonde dokter Massy in het hoofdgebouw. Het pand werd gerestaureerd in 2005. Het aangebouwde bijgebouw werd tegelijkertijd omgevormd tot garage.
Beschrijving
Het burgerhuis is gelegen aan de noordzijde van de Vijfde Liniestraat, de oude weg van Rotselaar-centrum naar de Molen van Rotselaar. Gelegen op een ruim perceel, in een tuin met monumentale bomen, mogelijk restanten van de oorspronkelijke aanplanting. In de noordoostelijke hoek staat een paardenkastanje, langs de noordoostelijke muur een acacia en plataan. De ommuring aan de straatzijde werd geheel vernieuwd maar het hek is mogelijk origineel, aan de noordoostzijde is het perceel geheel voorzien van de originele tuinmuur, in het noordwesten vormde een beek de natuurlijke grens.
Vrijstaand neoclassicistisch dubbelhuis van vijf traveeën en tweeënhalve bouwlaag onder rood pannen schilddak. Rood bakstenen gebouw op een hardstenen plint met keldergaten. De lijstgevels zijn ter hoogte van de mezzanine afgelijnd met een omlopende fries met een geprofileerde architraaf met smalle zoldervensters.
De klassiek vormgegeven voorgevel heeft een middenrisaliet van drie traveeën bekroond door een driehoekig fronton met ossenoog en omlopende kroonlijst op klossen. De rechthoekige muuropeningen zijn regelmatig in de traveeën zijn geplaatst. Centraal een rechthoekige deur in een geprofileerde omlijsting van blauwe hardsteen. Voor de deur een trap met vijf treden. Dubbele panelendeur met bovenlicht bewaard. Eenvoudige vensters met lateien en lekdrempels in blauwe hardsteen. De achtergevel dezelfde indeling als de voorgevel. Hier is de centrale travee uitgevoerd als uitspringende erker met rondboogdeur. Deze travee loopt door in een dakuitsprong met een halfronde vensteropening. Tegen de zuidelijke zijgevel van het hoofdgebouw bevindt zich een stal die werd omgevormd tot garage. Deze aanbouw is een eenvoudig volume van één bouwlaag onder schilddak met centraal een dubbele poort.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Leggers Brabant, Rotselaar, Afdeling I (Rotselaar), artikels 1008, 1542 en 2222.
- Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Brabant, Rotselaar, Afdeling I (Rotselaar), 1871/11, 1872/7.
- VANDECAUTER G. 1989: Geschiedenis van arbeid en tewerkstelling te Rotselaar, Rotselaar, 26-27.