Burgerhuis in neoclassicistische stijl, kadastraal geregistreerd in 1854 voor geneesheer F. Debruyne, op de schets weergeven als “reconstruction totale” van een oudere woning. In 1895 wordt het huis verkocht aan Felix Van Roost, oprichter van “Brouwerij Felix Van Roost”, later brouwerij “De Palmboom”. Hij verliet zijn brouwerij-boerderij om zich hier te vestigen. Felix Van Roost was de voornaamste werkgever in Werchter en eigenaar van een groot aantal gebouwen in de dorpskern. Nadien woonde hier zijn zoon Armand met zijn vrouw en kinderen. Vervolgens heeft de familie De Wit het huis gekocht en er een bloemenzaak uitgebaat. Vandaag wordt het pand ook “huis De Wit” genoemd.

De inplanting van het gebouw, tegenover de kerk, aan de noordzijde van de Sint Jansstraat, de hoofdstraat van Werchter, geeft het belang van de woning weer. Eerst als woning van de geneesheer en vervolgens van de belangrijkste brouwer van de gemeente. Vandaag is de woning nog steeds een belangrijke blikvanger in het straatbeeld. De westelijke percelen waren historisch bebouwd maar liggen vandaag braak. Aan de oostzijde is recent een nieuwbouw opgericht.

De voortuin wordt van de straat afsloten door een hek en aan de westzijde door een bakstenen tuinmuur. De basis onder het hekwerk vooraan alsook de pijlers werden verlaagd met het behoud van de hardstenen dekstenen. Het smeedijzeren hekwerk is origineel. De voortuin bestaat uit een grasperk en een aantal kleine beplantingen. De westelijke tuinmuur is aan de buitenzijde wit geschilderd.

Het betreft een vrijstaand neoclassicistisch dubbelhuis, bestaande uit drie traveeën en twee bouwlagen onder rood pannen zadeldak (nok parallel met de straat). Oorspronkelijk was het dak begrensd door twee aandaken en schouwen als topstukken. In het midden is er een originele hoge lansvormige bliksemafleider aanwezig. Tegen de linkse zijpuntgevel is een gevelserre aangebouwd; achteraan de woning een aanbouw van twee bouwlagen onder plat dak.

Het betreft een verankerde, gecementeerde en deels beschilderde baksteenbouw. De met schijnvoegen gecementeerde voorgevel van het burgerhuis is zeer goed bewaard gebleven. Bovenaan is de gevel afgelijnd door een fries met spiegels en rozetten en een geprofileerde houten kroonlijst op sierlijke, bepleisterde consoles met leeuwenkoppen. De gevel wordt bijkomend horizontaal geaccentueerd door een geprofileerde puilijst. Rechthoekige vensters met geprofileerde omlijstingen, aan de bovenzijde met oren en bekroond met een voluutvormige sluitsteen met guirlandes; borstweringen met reliëfpanelen. Vermoedelijk bleven de originele houten T-ramen bewaard.

De centrale deurtravee wordt gemarkeerd door zijn rechthoekige deur met hardstenen treden en toegangsdeur met rechthoekig bovenlicht met ronde roedeverdeling en glas in lood. De originele dubbele paneeldeur met bovenlicht bleef bewaard. De deur bestaat uit twee panelen met onderaan een rechthoekig kussen met hierboven het deurhandvat. Boven het handvat bevindt zich een groot rechthoekig glazen paneel met sierlijk traliewerk dat bekroond wordt door een gebogen fronton. Hierboven zit een balkon met smeedijzeren balustrade rustend op sierlijke, bepleisterde voluutconsoles met rocaille, trigliefen en bladwerk.

De gecementeerde zijgevels, beschilderd aan oostzijde, vertonen slechts enkele eenvoudige vensters.

De historische serre links van het woonhuis is intact. Het is een gebogen glazen constructie op lage bakstenen voet.