is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Klooster en school van de zusters Dienstmaagden van Maria
Deze vaststelling is geldig sinds
Het klooster met school van de zusters Dienstmaagden van Maria werd gebouwd in 1834 naar ontwerp van architecten Grenaer en Bouwers. Het is een monumentaal gebouw in neoclassicistische stijl, gelegen op het Dorpsplein van Erps.
Archeologisch onderzoek duidt aan dat het centrum van Erps al bebouwd was in de 12de eeuw. De oudst gekende vermelding van de kerk van Erps dateert uit 1125. Op de locatie van het huidige kloostergebouw zijn er op het einde van de 18de eeuw drie gebouwen gekend: ‘Winkel Timmermans’, ‘Herberg Michiels’ en ‘Woning Van den Driessche.’
In 1819 kocht pastoor Ferdinand De Cooman de winkel Timmermans met als doel er een meisjesschool op te richten. Aanvankelijk werd er enkel naai- en spinles gegeven. De school groeide gestaag. In 1830 werd gestart met een pensionaat. In 1834 beslisten de onderwijzeressen om een congregatie te vormen (de kloosterorde van de Dienstmaagden van Maria). Dit was de aanleiding voor een grote bouwcampagne in de periode 1830 tot 1838 (officiële inhuldiging van de kapel). In die periode werd de herberg Michiels aangekocht en geïntegreerd in het schoolgebouw. De bouwcampagne werd gestart onder leiding van architect Grenaer, maar door onenigheid werd hij rond 1834 vervangen door architect Bouwers. Het pensionaat groeide snel en had in 1837 al 122 leerlingen.
De Atlas der Buurtwegen (1841) toont het resultaat van de bouwcampagne 1830-1838. Er is een rechthoekig, volledig gesloten gebouw met binnenkoer ingetekend. De woning Van den Driessche (gelegen langs de Dekenijstraat) maakt op dat ogenblik nog geen deel uit van het klooster. Op de kaart van Popp (1842–1875) is het pensionaat/kloostergebouw aan de zuidzijde opengewerkt tot een U-vormig ensemble en is er een gebouw toegevoegd aan de zuidoostelijke hoek. Deze situatie moet al dateren van vóór 1864 omdat de woning Van den Driessche nog afgebeeld wordt als apart gebouw. De woning Van den Driessche werd immers kort na 1863 aangekocht. Dit leidde tot een nieuwe bouwcampagne die liep tot voor de Eerste Wereldoorlog. De beide zijvleugels van het U-vormige gebouw werden nagenoeg volledig verbouwd. De westelijke vleugel werd naar het oosten toe verbreed en geïntegreerd met de westelijke hoek van de hoofdvleugel (Kammestraat) waarbij delen van deze hoek werden afgebroken en vervangen (voornamelijk vanaf 1ste verdieping tot en met het dak), andere delen van de bleven behouden (kelder en gelijkvloers). De oostelijke vleugel werd ook naar het oosten verbreed en tegen de oostelijke hoek van de frontvleugel (Dorpsplein) aangebouwd. In 1959 werd het pensionaat opgeheven en werd het bejaardenhuis “Home O.L.Vrouw van Lourdes” opgericht. Dit leidde tot grote bouw- en verbouwingswerken. De oostelijke vleugel werd nagenoeg volledig gesloopt en vervangen door onder meer een polyvalente zaal. Enkel het noordelijke deel van de oostvleugel uit fase 5 (circa 1864 – vóór de Eerste Wereldoorlog) bleef behouden. Ook het zuidelijke uiteinde van de westelijke zijvleugel werd vervangen door een nieuwbouw.
Het ensemble is uitgegroeid van een tot school omgebouwde winkel tot een kloosterdomein van bijna vier hectare. Het domein omvatte voorheen naast het hoofdgebouw dat gebruikt werd als pensionaat en klooster ook een boerderij (langs de Dekenijstraat, deels bewaard), de parochiale kleuter- en lagere meisjesschool Mater Dei aan de Engerstraat (bewaard), een park langs de Weesbeek met brugje (bewaard) en ruïne van een muur als tuinornament (bewaard), een moestuin, de grafkelder van de zusters (juiste locatie niet gekend), de grot van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes (afgebroken).
Vandaag betreft het een U-vormig gebouwencomplex, geopend naar het zuiden en gericht naar de tuin in de beekvallei. Het oudste deel is gelegen langs het Dorpsplein. Deze noordvleugel omvat naast een deel van het klooster ook de kapel. Deze is ingeplant ten zuidwesten van de parochiekerk.
De noordvleugel is gevat onder een zadeldak met kunstleien. De overige zadeldaken zijn bedekt met zwarte mechanische pannen en worden gekenmerkt door bepleisterde lijstgevels afgezoomd met geprofileerde kroonlijsten. De noordelijke vleugel wordt gedomineerd door de kapel, die met zijn opvallende neoclassicistische gevel een beeldbepalend element is op het Dorpsplein. Haaks op de noordvleugel zijn twee zijvleugels opgericht die oorspronkelijk het klooster bevatten. De oostelijke vleugel is met uitzondering van de eerste traveeën aan de noordzijde gesloopt en vervangen door een nieuwbouw en biedt ruimte aan het woonzorgcentrum. De westelijke vleugel is gerenoveerd en in de breedte uitgebreid met een nieuwbouw (woonzorgcentrum). De lange vleugel (aanvankelijk klooster) wordt bepaald door een gerenoveerde, vervlakte lijstgevel. De vroegere schoolgebouwen ten westen van het klooster zijn volledig gesloopt en vervangen door een nieuwbouw (assistentiewoningen).
De beeldbepalende neoclassicistische, hoofdgevel aan het dorpsplein is opgetrokken in de periode (1830-1838), Horizontale ritmering van de gevel door de hardstenen plint, een geprofileerde puilijst, architraaf en de gekorniste kroonlijst, ten dele op tandlijst. De boven de muuropeningen uitwaaierende muurbanden op de begane grond versterken het horizontaal karakter. De begane grond uitgewerkt in Henegouwse karboonkalksteen, wordt geopend door rondboogvensters met vernieuwd aluminium schrijnwerk ter vervanging van het oorspronkelijk naaldhouten vensterschrijnwerk in honinggraatpatroon. Het accent ligt op evenwel op de twee uiterste traveeën in risaliet. Het rechtse risaliet vertoont op de begane grond een eenvoudige rechthoekige poort in een vlakke hardstenen omlijsting. Op de verdieping is het gevelveld gevat tussen pilasters met een Ionisch kapiteel waartussen een beeld is geplaatst. De beelden zijn opgesteld op een voetstuk, aan weerszijden geflankeerd door een balustrade ter ondersteuning van de pilasters die de geprofileerde archivolt dragen en zo een omlijsting vormen voor de beelden. Het rechter beeld verbeeldt de Mater Dei, het linker beeld de Salvator Mundi. Een rond daktorentje bekroont het rechtse risaliet. Het centrale gevelvlak tussen beide risalieten wordt bepaald door de grote rechthoekige profiellijst waarbinnen een vlak veld met uitgespaarde hoeken, in het midden opgesmukt met twee medaillons. Eén met een Mariamonogram en één met de Romeinse cijfers MDCCCXXXIV (1834), het stichtingsjaar van de Dienstmaagden van Maria.
Volstrekt origineel klokkentorentje in neoclassicistische tempiettostijl uit de periode 1830-1838. Het torentje telt vier galmgaten en heeft een koepelvormig dak waarop een ijzeren kruis geplaatst is. De achtergevel is recent met cement bepleisterd en bevat twee echte zesvakvensters en zes vensters in trompe l’oeil.
Links van de kapel is een volume (1864 - Eerste Wereldoorlog) aangebouwd. Dit volume wordt bepaald door recent met cement gepleisterde gevels en rechthoekige muuropeningen, in de zijgevel met bewaard 19de-eeuws schrijnwerk: zes-/achtvakvensters met gekorniste kalven en een beglaasde buitendeur met honingraatpatroon (nog origineel van circa 1900). De dubbeldeur met honingraatvormig beglazingspatroon naar het binnenplein is ook nog origineel (circa 1900).
Rechts van de kapel is er een terugwijkend recent bepleisterd middenvolume van vijf traveeën en drie bouwlagen uit 1830-1838. Eenvoudige rondboogvensters met hardstenen lekdrempels openen de gevel. Het schrijnwerk is in recent aluminium, ter vervanging van fraai vroeg-19de-eeuws schrijnwerk met gekorniste kalven en bovenlichtwaaiers. De achtergevel aan de binnenkoer is strak ingedeeld, de rechthoekige vensters zijn ingedeeld op basis van een strak patroon dat enkel doorbroken wordt door drie vensters die met een boog zijn uitgevoerd. De gevel is volledig bepleisterd. De oost- en westvleugel zijn sinds eind 20ste eeuw verbonden door een glazen doorgang, waardoor het binnenplein niet meer rechtstreeks verbonden is met de tuin.
Rechts van het middenvolume is er een vooruitspringend hoekvolume met een neoclassicistische voorgevel (1830-1838). De hoekrisalieten met hardstenen puilijst worden bekroond met driehoekige frontons. Op de begane grond zijn de vensters rondbogig, op de verdiepingen getoogd.
De westelijke vleugel dateert uit de periode 1864-vóór de Eerste Wereldoorlog. Deze vleugel is verminkt door het aluminium schrijnwerk en de gevelbepleistering.
De interieurs van deze gebouwen werden grondig verbouwd na 1959. Een aantal waardevolle elementen uit de 19de eeuw zijn bewaard waaronder een kelder met keldertrap en bakstenen nissen, een trapconstructie van het gelijkvloers tot de zolder in naaldhout, de dakkapconstructie uit naaldhout, een dubbele houten binnendeur tussen de inkomhal en de loopgang, een terazzovloer in de doorgang, een enfilade met lijst- en paneeldeuren uit 1830-1838 en deels bewaarde sobere stucplafonds (1830-1838). In de kapel is een deel van het historisch interieur uit 1830-1838 behouden: sterk verminkt en grotendeels gesloopte bekledingen, betimmeringen en vast meubilair (onder meer het orgel). Kenmerkend neoclassicistisch stuctongewelf met cassetten op een drager van rinkellatten en gebombeerde ribben en daklichten. De kapel heeft een eiken dakkapconstructie. In de kelder van het middenvolume is een rondbooggewelf en trapensemble bewaard (1830-1838). In het vooruitspringende hoekvolume is een neoclassicistische portiek in stucwerk bewaard.
Het Heilig Hartbeeld in de tuin verwijst naar het kloosterverleden. Het bruggetje over de Wiesbeek en de Amerikaanse eik en twee taxussen zijn restanten van het kloosterpark.
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Gemeente Kortenberg
Is deel van
Erps-Kwerps
Omvat
Dorpsplein
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Klooster en school van de zusters Dienstmaagden van Maria [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306905 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.