erfgoedobject

Hof ter Meren

bouwkundig element
ID
306932
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306932

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hof ter Meren
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

De gesloten hoeve Hof ter Meren, vermoedelijk met gebouwen uit de 17de of 18de eeuw, was in oorsprong een pachthof van de Infirmerie van het Groot Begijnhof te Leuven. In 1611 werd er een nieuwe pachthoeve gebouwd, zowel op de Villaretkaart (1745-1748) als de Ferrariskaart (1771-1778) ingetekend als hoeve met losse bestanddelen. De hoeve was volgens het kadaster in de 19de en vroege 20ste eeuw nog steeds eigendom van het Groot Begijnhof te Leuven. Met uitzondering van enkele grensveranderingen in 1844 waren er in de 19de en het begin van de 20ste eeuw geen kadastrale mutaties.

De hoeve in traditionele stijl is ingeplant in het zuiden van de Meerstraat tegenover de hoek met de Meerstraat richting de Overhemstraat. Er is tevens een zuidwestelijke toegangsweg via de Meerstraat. De vier vleugels zijn geschikt rond een trapeziumvormig gekasseid erf. In het noorden ligt het woonhuis met poortdoorgang, in het oosten en het zuiden stalvolumes, en de schuur ligt aan de westzijde. Aan de noordoostzijde van het woonhuis ontspringt het riviertje de Mene.

De straatgevel van het boerenburgerhuis is gekenmerkt door de traditionele opbouw als dubbelhuis met zes traveeën en twee bouwlagen onder leien wolfsdak en een aanpalend één travee tellend poortgebouw. De eerste travee is breder uitgevoerd. Het gebouw is opgetrokken in rood baksteenmetselwerk in kruisverband. Er is een hoge plint in gobertange met keldergaten. De omlijstingen in gobertange van de rechthoekige muuropeningen worden bekroond door een geprononceerde sluitsteen. De hoekkettingen en steigergaten zijn ook in gobertange. De deur zit in de vierde travee en is te bereiken via een nieuw trapje. Het dak heeft aan weerszijden in het wolfseinde hoge schoorstenen en boven de deurtravee een dakkapel. De erfgevel kent dezelfde opbouw en versiering als de straatgevel. In het westen, rechts aansluitend op de woning is er een iets inspringend en lager poortgebouw van één travee en twee bouwlagen onder half schilddak. Boven de rondboogpoort is er een gelijkaardig venster als in de woning. De poortomlijstingen met sluitsteen zijn eveneens in gobertange. De oostelijke zijpuntgevel heeft één venster op de verdieping en drie zoldervensters met een omlijsting in gobertange alsook centraal in de zolderverdieping een venster onder houten latei. Het schrijnwerk werd integraal vernieuwd.

Aansluitend op de oostelijke zijpuntgevel is er een aanleunend tegen de oostelijke stal een volume onder lessenaarsdak. De straatgevel heeft een muurketting, steigergaten en twee  rechthoekige vensters in een omlijsting van gobertange. Aansluitend op de westelijke zijgevel vormt een kleine stal van één bouwlaag onder zadeldak de verbinding met de westelijke langsschuur.

In het oosten is er een stalvolume met een zijtuitgevel, muurvlechtingen schouderstukken, aandaken en drie uilengaten. Ook hier zijn muurkettingen en steigergaten in gobertange. De stal van anderhalve bouwlaag is bedekt met een steil rood pannendak met nokpannen. De erfzijde heeft een tiental onregelmatige traveeën met vier rondboog deur met geprononceerde sluitsteen en imposten afgewisseld met kleine stalvensters met gobertange omlijstingen. Bovenaan zijn er drie vensters in de zolderverdieping die doorlopen in dakkapellen in het dak.

In het zuiden is er een stalvolume van twee bouwlagen onder zadeldak met tuitgevels en muurvlechtingen in de zijgevels. In de westelijke zijpuntgevel bevindt zich een rechthoekige poort onder ijzeren latei. De dakconstructie was vroeger steiler en de hellingsgraad werd verlaagd met een nieuw dak. De steigergaten liggen dan ook lager. De erfzijde bestaat vermoedelijk uit zeven traveeën met twee rondboogdeuren zonder imposten en sluitstenen afgewisseld met kleine stalvensters met omlijstingen in gobertange. De eerste travee bestaat uit een kleine poortdoorgang onder latei. In de zolderverdieping waren er twee dakkapellen die doorliepen in de gevel maar door de verhoging van het dak zijn deze volledige vensters geworden.

De monumentale westelijke langsschuur heeft een segmentbogige poortdoorgang in gobertange in de noordelijke zijpuntgevel. De opgeklampte poort is groen geschilderd. De erfgevel met een onbekend aantal traveeën wordt afgelijnd door steigergaten in gobertange en erboven een muizentand. De minder steile dakconstructie met golfplaten werd vermoedelijk aangepast. De zuidelijke zijpuntgevel werd vermoedelijk verkort en lijkt herbouwd te zijn. 

Aan de zuidzijde ligt er tussen de zuidelijke stal en westelijke schuur een overluifelde poort. De poortomlijsting is uitgevoerd in gobertange en heeft een opgeklampte en groen geschilderde poort.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Leggers Hoegaarden, Afdeling II (Meldert), artikel 202.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Hoegaarden, Afdeling II (Meldert), 1844/11.
  • KEMPENEERS P. 2015: Meldert: plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 82-83 en 223.

Auteurs: Van de Sijpe, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hof ter Meren [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306932 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.