erfgoedobject

Memelhoeve

bouwkundig element
ID
306933
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306933

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Memelhoeve
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

De Memelhoeve, vandaag een gesloten hoeve, heeft mogelijk een 18de-eeuwse kern. Vermoedelijk dateren de huidige gebouwen van omstreeks 1850 wanneer de verbouwing van het woonhuis, de westelijke stallen en de zuidelijke schuur wordt geregistreerd. De oostelijke stallen worden op datzelfde moment opgericht, waardoor een gesloten hoeve tot stand kwam.

Historiek

In 1730 zou de hoeve vermeld zijn als ‘Pachthof van Cabergh’, maar dit wordt niet bevestigd door P. Kempeneers die de hoeve noemt naar zijn bewoner in 1653: ‘Hoeve van Del Piere’. De hoeve komt al voor op de Villaretkaart (1745-1748) en op de Ferrariskaart (1771-1778). In de tweede helft van de 19de eeuw was ze in handen van Franciscus Deboeck, landbouwer en later burgemeester van Meldert. Volgens een kadastrale registratie van 1850 werd de hoeve toen vergroot. Vanaf 1872 in handen van Noyen-Beboeck. In 1886 verkoop aan Emilius Deboeck-Huens. Vanaf 1921 overgegaan naar Deboeck-Meeus.

Beschrijving

De gesloten hoeve ligt aan de zuidkant van de Overhemstraat tegenover de afslag naar de beschermde veldkapel. Ten westen en ten zuidwesten van de hoeve ligt een open agrarisch gebied. Ten oosten is er lintbebouwing aanwezig.

De hoeve bestaat uit vier vleugels rondom een gekasseid erf. In het noorden aan de straatzijde bevindt zich het boerenburgerhuis en het poortgebouw in rood baksteenmetselwerk onder een zadeldak met Vlaamse pannen. In het oosten en het westen zijn er lagere stalvolumes onder leien bedaking. De westelijke stallen zijn grotendeels opgericht in gobertange. In het zuiden is er een hoger schuurvolume in rode baksteen met poortdoorgang naar de achterliggende weiden.

Het neoclassicistische boerenburgerhuis, vermoedelijk verbouwd omstreeks 1850, bestaat uit zeven onregelmatige traveeën en twee bouwlagen onder pannen zadeldak.

De straatgevel van het boerenhuis vertoont een plint in ruwe gobertange terwijl de muurkettingen tot op de halverwege de gevel zijn uitgewerkt in vlakke gobertange. De rechthoekige vensters worden gekenmerkt door hardstenen lekdrempels en lateien met hoekstenen in gobertange. Boven de vensters is er telkens een ontlastingsboog. Bovenaan zijn de steigergaten in gobertange en een muizentand aanwezig. De muurankers, sommige met krul, zijn niet decoratief uitgewerkt. Het schrijnwerk is nieuw.

De oostelijke zijtuitgevel heeft op het gelijkvloers een vermoedelijk recente segmentboogdeur en een rechthoekig venster met een volledige omlijsting in gobertange. Op de verdieping en in de zolder zijn er drie kleine vensters zoals in de straatgevel. De zijpuntgevel heeft muurvlechtingen en een steigergat in de top.

Aan de westzijde vertoont de woning een uitgespaarde hoek. De muurvlechtingen lopen echter door in de zijtuitgevel. In het linkerdeel van de zijgevel zitten twee kleine rechthoekige vensters boven elkaar.

De erfgevel vertoont eveneens een gobertange plint. Op het gelijkvloers zijn de rechthoekige vensters en deur uitgewerkt met een volledige gobertange omlijsting terwijl deze op de verdieping uitgewerkt zijn met lateien en lekdrempels alsook hoekblokken in gobertange. Bovenaan zijn er drie steigergaten. De deur bevindt zich in de derde travee en wordt bereikt door een hardstenen trapje van drie treden.

Aan de westzijde van de woning sluit een inspringend poortgebouw aan. Het bestaat uit één travee onder rood pannen zadeldak. De korfboogpoort heeft een omlijsting in gobertange met geprononceerde imposten en sluitsteen. De opgeklampte poort is zwart geverfd. Boven de poortdoorgang bevindt zich een halfrond zoldervenstertje. De zolder wordt gedragen door een constructie van moer- en kinderbalken die in de poortdoorgang zichtbaar zijn.

De zuidelijke dwarsschuur, verbouwd omstreeks 1850, heeft in de erfgevel een eenvoudige segmentboogpoort met negblokken in gobertange aan de onderzijde. De oostelijke zijpuntgevel heeft op het gelijkvloers vier stalvensters onder ijzeren latei. De westelijke zijpuntgevel op gobertange plint is volledig blind behalve voor twee uilengaten.

De oostelijke stal uit omstreeks 1850 telt zes traveeën en één bouwlaag onder kunstleien zadeldak. De stal is aan de achterzijde opgebouwd in baksteenmetselwerk op een gobertange plint en heeft vijf kleine stalvensters in de vorm van een bloemmotief in gobertange. In het noordoosten heeft de stal een muurketting. De indeling van de erfgevel is onbekend.

De westelijke stallen vormen een constructie van zeven traveeën en anderhalve bouwlaag onder kunstleien zadeldak waarbij de gevels deels in gobertange zijn opgebouwd en deels in baksteen voor de hogere zolderverdieping. De stallen werden vermoedelijk in 1850 verhoogd. In de achtergevel zijn er zeven kleine vierkante stalvensters. De noordgevel is blind en volledig in gobertange opgebouwd. De erfgevel heeft vier staldeuren in een rondboogomlijsting van gobertange en één vierkant stalvenstertje. De staldeur in de laatste travee is dichtgemetseld. De vijfde travee bevat een later ingebrachte poort onder ijzeren latei. De zolderverdieping heeft in de zuidzijde twee zoldervensters.

  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Leggers Hoegaarden, Afdeling II (Meldert), artikel 87, 796 en 1111.
  • Kadasterarchief Vlaams-Brabant, Mutatieschetsen Hoegaarden, Afdeling II (Meldert), 1850/23, 1886/3 en 1905/6.
  • KEMPENEERS P. 2015: Meldert: plaatsnamen en hun geschiedenis, Tienen, 84.

Auteurs: Van de Sijpe, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Memelhoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306933 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.