is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Gesloten hoeve
Deze vaststelling is geldig sinds
In oorsprong hoeve met losse bestanddelen uit 1774, vandaag uitgegroeid tot een gesloten hoeve met statig woonhuis in Maaslandse stijl. De hoeve was vanaf de bouwfase tot de verkoop in 1975 eigendom van de familie Hendrickx.
Volgens de jaarankers in de zuidelijke gevel van de woning klimt de hoeve op tot 1774. De Villaretkaart (circa 1745) toont wel twee vrijstaande volumes maar deze zouden volgens de Ferrariskaart (1771-1777) opnieuw gesloopt zijn waardoor het terrein rond 1770 in gebruik was als landbouwgrond. In 1774 werd de hoeve opgetrokken door familie Gerard Hendrickx, op een terrein van 12,8 ha. De grond werd reeds in 1736 aangekocht van Anna Catharina Pans.
Het primitief kadasterplan (1830-1834) toont vier vrijstaande volumes rond een binnenhof. De zuidelijke vleugel met het woonhuis is een kort L-vormig volume en het oostelijke volume heeft twee kleine aanbouwen aan de gevel van het binnenhof. Het westelijke volume stond ter hoogte van het woonhuis, meer naar het zuiden dan het huidige volume. Dezelfde situatie wordt gekarteerd op zowel de Atlas der Buurtwegen (circa 1840) als de Poppkaart (circa 1842-1879). De legger van de Poppkaart beschrijft de gebouwen als ‘Huis’, in eigendom van Joannes-Josephus Hendrickx. Het perceel ten zuiden van de hoeve staat beschreven als boomgaard.
In 1887 werd een ‘reconstruction partielle’ van de bestaande bebouwing geregistreerd. De oostelijke vleugel wordt afgebroken om plaats te maken voor een nieuw meer gecentraliseerd volume dat dienst doet als dwarsschuur. De zuidelijke vleugel, het boerenburgerhuis, blijft onveranderd en wordt enkel opgemeten. De oostelijke vleugel wordt gesloopt en maakt plaats voor een smaller rechthoekige volume dat aansluit bij de noordelijke vleugel. De noordvleugel werd langs de straatzijde ingekort en maakt een open connectie met de oostelijke vleugel. De hoeve was in eigendom van de weduwe en kinderen van Guilielmus Lindekens-Hendrickx. Rond 1890 woonde Henri Raymaeckers en nadien Libertus Simonet in de hoeve als pachters. De hoeve was in bezit van de familie Van Goidtsenhoven-Verheyden. Tussen 1930 en 1955 werd de hoeve gepacht door Alfons Degeest en Florence Alles. Zij werden in 1956 opgevolgd door pachter Frans Govaerts, tot 1962.
In 1966-1967 werd de hoeve verbouwd zodat een quasi volledige gesloten hoeve ontstond. Zo werd de connectie in de noordoostelijke en de zuidwestelijke hoek opgevuld. In 1975 werd de hoeve verkocht door notaris Victor Mertens die eigenaar werd via een erfenis van zijn vrouw, aan ‘een Franse dame’. Hetzelfde jaar werd de hoeve opnieuw verkocht aan dokter Hardiquest. Volgens Vandepoel bevond de hoeve zich grotendeels in een bouwvallige toestand waardoor een renovatiefase zich opdrong. In 1975 werd inderdaad een bouwaanvraag ingediend bij de gemeente Kortenaken voor de uitvoering van een grondige renovatie van de woning. In 1977-1978 werd de zuidwestelijke hoek opnieuw verwijderd. Het betrof vermoedelijk een bijgebouw in de vorm van een schuurtje of dergelijke (tijdelijke constructie). Tijdens dezelfde fase werd het perceel grenzend aan de zuidvleugel aangekocht zodat de hoeve en het perceel een geheel werden.
Gesloten hoeve, bestaande uit een centraal erf met het boerenburgerhuis en aanpalend bewaard hondenhok aan de zuidzijde en een dwarsschuur aan de westzijde, langs de Gelbergenstraat. Het binnenhof is afgesloten met een recente houten poort uit gesloten panelen.
Het laat-18de-eeuwse boerenburgerhuis is een breedhuis van vijf traveeën en twee bouwlagen (met kelderverdieping) onder een pannen zadeldak in een sobere classicistische stijl met brede omlijstingen in Maaskalksteen rond de rechthoekige muuropeningen, daarmee aansluitend bij de Maaslandse stijl. Restanten van het luikgeheng tonen een oorspronkelijke beluiking van de vensters. De lijstgevel is afgewerkt met een getrapte baksteenfries net onder de eenvoudige daklijst en heeft hoekkettingen in dezelfde Maaskalksteen als de omlijstingen. Muurankers komen geschrankt voor tussen de twee bouwlagen in. De straatgevel, uitgewerkt als tuitgevel met vlechtingen en schouderstukken, indiceert het jaartal 1774 tussen de tweede bouwlaag en de zolderverdieping. De kopgevel aan de straatzijde heeft een beluikt venster in de tweede bouwlaag en twee kleine zolderluiken in de zolderverdieping, met bakstenen segmentboogvormige ontlastingsboog. De muur werd tot op de hoogte van de drie muurankers tussen de bouwlagen recentelijk hervoegd met een lichtere mortel. Hetzelfde recente voegsel is merkbaar boven het venster. De achtergevel wordt geopend door beluikte, rechthoekige vensters onder houten latei en voorzien van een onderdorpel in Maaskalksteen. Het noordelijke gedeelte van de zuidvleugel bestaat uit vijf traveeën met gelijkvloers stalgedeelte en daarboven een opslagzolder met smalle beluikte vensters en eenzelfde brede omlijsting in Maaskalksteen als het woonhuis. Tussen beide volumes is een zichtbaar niveauverschil.
De westvleugel is een dwarsschuur. De straatgevel is een bakstenen lijstgevel met centrale licht grijze houten schuurpoort en een gepikte plint. Het muurgedeelte bovenaan is bekleed met rode dakpannen. De gevel toont vier geschrankte muurankers links van de poort en enkele muurankers rechts ervan. De zijgevels worden gekarakteriseerd door een pannen beschieting. De noordelijke stalvleugel wordt aan de straat gemarkeerd door een later toegevoegde met Maaskalksteen omlijste garagepoort met afdak die bereikbaar is door een oprit in kasseien daar waar de noord- en westvleugel niet geconnecteerd zijn.
Auteurs: Dirix, Evelien; Goovaerts, Sebastiaan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hoeleden
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gesloten hoeve [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306944 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.