Zogenaamd "De heerlijkheid" volgens bewoners. 19de-eeuwse hoeve met losse bestanddelen; oorspronkelijk omwald zie depressie; onmiddellijke omgeving afgezoomd met populieren en knotwilgen. Ten zuiden, boomgaard afgezet met doornhaag. Ten zuiden, geasfalteerde erfoprit; erftoegang gemarkeerd door middel van hek tussen twee linden. Gekasseid erf, voormalige vaalt, thans siertuin, te midden; ernaast witgekalkt conisch hondenhok; omlopende bakstenen stoepen.
Ten noorden, boerenhuis van vier traveeën en twee blinde rechts gelegen opkamertraveeën onder gebogen zadeldak (blauwe mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons; een klimmend dakvenster. Gedateerd 1830 (1850?) in rechter zijgevel door middel van donkerder rode bakstenen opgenomen in het metselverband. Begroende baksteengevel boven een gepikte plint. Een getoogde, getraliede kelderopening. Rechthoekige muuropeningen. Beluikte bolkozijnen: schuiframen met kleine roedeverdeling; onderdorpels van grijze baksteen. Kozijndeur met aantrede. Analoge achtergevel. Twee opkamervensters; waaronder twee rechthoekige kelderopeningen verdiept in een getoogde omlijsting, voorzien van twee getraliede kozijnen. Recent aanbouwsel onder lessenaarsdak. Gedateerde rechter zijpuntgevel uit verscheidene baksteensoorten.
Ten oosten, stalvleugel onder zadeldak (nokrichting loodrecht op het huis, mechanische blauwe pannen) met overstekende dakrand op houten modillons. Gedateerd 1803 door middel van gevelsteen onder uilengat in oorspronkelijke rechter zijgevel. Rode baksteenbouw. Rechthoekige behouden kozijndeuren. Recente rechtse travee. Plint van Atrechtse zandsteen. Ten zuidwesten, dwarsschuur met links wagenhuis- en rechts bakhuisgedeelte onder gebogen zadeldak (blauwe mechanische pannen) met overstekende dakrand op houten modillons, uit de 19de eeuw. Ten westen, na de Eerste Wereldoorlog heropgebouwde stalvleugel.