is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Liefkensrode
Deze vaststelling is geldig sinds
Hoeve Liefkensrode is een gesloten hoeve met een mogelijke stichting aan het einde van de 13de eeuw. De huidige hoeve met poortgebouw en woonhuis uit de 17de eeuw incorporeert een inpandige 16de-eeuwse kapel. In de tweede helft van de 18de eeuw werden vier losstaande vleugels samengevoegd tot een gesloten hoeve.
Hoeve Liefkensrode werd vermoedelijk gesticht rond 1284 door Hendrik Liefkint, schepen van Diest en stichter van het Liefkintgodshuis. Hij gaf opdracht om de bestaande bossen te rooien. Het toponiem Liefkensrode betekent ‘bosrooiing onder leiding van Liefkint’. In 1336 was het hof in eigendom van een zekere Mathiaas de Lifkenrode die het op zijn beurt naliet aan erfgenamen zoals Morijs van Liefkensrode (vóór 1370) en Reyneris van Liefkensrode (vanaf 1371). Over de indeling en gebouwen van de hoeve vanaf de stichting zijn echter geen documenten of beschrijvingen bewaard gebleven.
Het hof Liefkensrode werd in het begin van de 15de eeuw ingericht als laatbank met meier en schepenen. In de eerste helft van de 15de eeuw was het hof in bezit van weduwe Margerite van Rommale. Rond 1526 kwam het gehele bezit in handen van een onbekende kanunnik van het kapittel van de Sint-Lambertskathedraal van Luik. De kanunnik gaf vermoedelijk de opdracht tot de bouw van de huidige kapel in de noordvleugel, links naast de toegangspoort. Nadien was het in 1572 in bezit van Ardt van Amours, heer van Sint-Margriete-Houtem.
Vanaf 1630 werd de familie ‘van Beaurien’, ‘de Beaurien’ of ‘Debeaurieux’ als eigenaar vernoemd. In het begin van de 18de eeuw ging het hof over op baron Joes François Delonchin, gehuwd met barones Marie Angeline Segraedt, om kort erna over te gaan op baron De Thiribu-de Berlingen en Sara Françoise De Pitteurs (1681-1743) tot 1743. De hoeve bleef de hele 18de en 19de eeuw in het bezit van de familie de Pitteurs (-Hiegaerts). Na het overlijden van de Pitteurs gingen de eigendommen door omstandigheden over op neef Lambert Trudon Antoine de Pitteurs-de Budingen (1753-1828), heer van Liefkensrode, Budingen, Leenhagen en Terhagen en baron van Rumsdorp en Overwinden.
Volgens de Villaretkaart (1745-1748) bestond de hoeve ‘Liefkenswo’ midden 18de eeuw uit vier vrijstaande rechthoekige volumes rond een binnenhof. De Ferrariskaart (1771-1778) toont een gesloten hoeve met een centrale doorgang ter hoogte van het huidige poortgebouw. Ten zuiden van het hof liggen twee lange smalle waterstroken waarvan de functie onbekend is. Landbouwgronden liggen ten westen van het complex. De site staat aangeduid als ‘Cse Leeftgenroede’. Gedurende de Franse Revolutie zou de hoeve onderdak geboden hebben aan priesters.
Zowel het primitief kadasterplan (1830-1834), de Atlas der Buurtwegen (circa 1840) als de Poppkaart (1842-1879) tonen eveneens een gesloten hoeve min of meer met dezelfde constellatie als de Ferrariskaart, hoewel de doorgang naar het erf blijkbaar meer naar het westen verschuift. De site ‘Liefkensraed’ bestaat er uit een hoeve met land omgeven door een kunstmatige U-vormige gracht en een lange smalle watervoorziening. Een kadastrale heropmeting uit 1910 toont nog steeds dezelfde omvang van de hoeve als de 19de-eeuwse cartografische bronnen.
Aan de straatgevel van de oostvleugel werd in 1937 een dwarsvolume toegevoegd. De vijvers en grachten werden gedicht. Tot aan haar overlijden in 1956 was de hoeve in bezit van weduwe barones Caroline de Bonhomme. Datzelfde jaar ging de hoeve over naar nicht Françoise Orban de Xivri en echtgenoot Benoit Rolin. De oostvleugel en westvleugel van de hoeve ondergingen grondige renovatie en uitbreiding aan het binnenhof in 1962. Beide vleugels kenden een verbreding aan de westelijke gevels. Tussen 1831 en 1990 werd de hoeve doorlopend gepacht door de familie Devos.
Monumentale gesloten hoeve, thans herbestemd als twee wooneenheden, waarvan één met praktijkruimte. De gebouwen zijn opgetrokken in witgeschilderde, verankerde baksteenbouw op gepekte plint, en zijn gevat onder zadeldaken met verschillende nokhoogtes, bedekt met rode, mechanische en Vlaamse pannen. De volledige zuidelijke vleugel wordt ingenomen door het woongedeelte, de oostvleugel door de voormalige dwarsschuur; de stallen waren ondergebracht in de west- en een gedeelte van de noordvleugel. In deze laatste bevinden zich ook een kapel en centraal poortgebouw. Het binnenerf is niet meer functioneel door de opheffing van de agrarische activiteiten en werd heringericht als siertuin met groenpartijen en kasseiverharding.
De zuidelijke vleugel met woongedeelte telt tien traveeën en twee bouwlagen. De centrale travee biedt de toegang tot een licht verheven linkerzijde. Dit gedeelte van de woning is vermoedelijk een van de oudere delen van de hoeve. Verder onderzoek ter plaatse moet hierover uitsluitsel brengen.
De noordvleugel omvat links van het centrale poortgebouw een inpandige 16de-eeuwse kapel en rechts een voormalig stalgedeelte. De straatgevels zijn bijna volledig gesloten, met uitzondering van één later toegevoegde deuropening. Het centrale poortgebouw heeft een segmentboogvormige poort, gevat in een natuurstenen barokke omlijsting met centraal bovenaan kastkapelletje met Mariabeeldje. De houten vleugelpoort is groen geschilderd. De vrije zijpuntgevels van de twee flankerende gebouwen hebben aandaken. De oostvleugel, voorheen de dwarsschuur vertoont in de noordelijke zijgevel drie ronde uilengaten.
De westvleugel is een voormalige stal van zes traveeën, die wordt gemarkeerd door klimmende dakkapellen. Door de ommuring, vertrekkende van de westgevel van de straatgevel, is de westvleugel beperkt zichtbaar.
Aan de overzijde van de straat staat een wagenhuis uit vakwerk onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De straatgevel wordt gekenmerkt door een grote poort aan de linkerzijde en is voor het overige gedeelte recent betimmerd met witte houtpanelen. De ankerbalkkoppen bleven hierbij zichtbaar. De noordgevel en binnenmuren zijn bekleed met restanten van leem en vrijgekomen vitswerk. Links en rechts zijn kleine eenlagige aanbouwingen. De zijgevels van het bijgebouw zijn bekleed met pannen die doorlopen en zo het dak vormen van de aanbouwingen.
Auteurs: Dirix, Evelien; Goovaerts, Sebastiaan; Cornelissen, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kortenaken
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Liefkensrode [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306951 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.