Wederopbouwhoeve, bestaande uit een centraal erf met ten zuiden een neoclassicistisch boerenhuis en rechts aansluitend een poortgebouw in neotraditionele stijl, ten noorden de schuur, ten oosten de stallen. De westvleugel is sterk verbouwd, waardoor de oorspronkelijke functie niet duidelijk is. De gesloten hoeve werd in 1916 geregistreerd in het kadaster als “geheel herbouwing” van “puinen” in eigendom van C. Trappeniers.

Op de Villaretkaart (1745-1748) is op deze plaats al een gesloten hoeve zichtbaar, ingetekend met de benaming “Eick C.(ens)e”. Op de Ferrariskaart (1771-1778) betreft het evenwel een hoeve met losse bestanddelen “C.(en)se Deyck” genaamd. In de 19^de eeuw is de hoeve in handen van de familie Trappeniers. Ze wordt in 1915 gekadastreerd als “afgebrand” en meteen daarna heropgebouwd.

De hoeve is gelegen aan de Oudebaan, de oude verbinding tussen Leuven en Korbeek-Lo. Vandaag betreft het een gesloten hoeve met aan de straat, ten zuiden van het geplaveide erf, een neoclassicistisch boerenburgerhuis en rechts aansluitend een poortgebouw in neotraditionele stijl;  ten oosten van het erf ligt een stal in dezelfde stijl. Ten noorden ligt een eenvoudige langsschuur en ten westen een sterk verbouwde vleugel waardoor de oorspronkelijke functie onduidelijk is. Ruim tuinperceel ten noorden en ten westen van de hoeve.

Het boerenburgerhuis dat vermoedelijk in 1916 (deels) herbouwd werd binnen de nog bestaande muren heeft mogelijk een oudere kern (enkele 16^de- of 17^de-eeuwse ankers zijn nog zichtbaar in de straatgevel). Het gebouw telt zeven asymmetrische traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak. Het betreft een gecementeerde lijstgevel, horizontaal belijnd door imitatiemuurbanden. De rechthoekige benedenvensters hebben hardstenen lateien en lekdrempels. De vensters zijn bovendien beluikt. De deur heeft een rechthoekige omlijsting eveneens in blauwe hardsteen en wordt bereikt door middel van twee treden. Boven de deur is er een versierd entablement. Op de verdieping zijn de eveneens rechthoekige vensters gevat in een geprofileerde omlijsting met oren en sluitsteen en als borstwering een spiegelpaneel met noppen en guttae. De lekdrempels werden doorgetrokken tot een cordon. Eenvoudige kroonlijst op modillons. Erfgevel met trapeziumvormige verhoogde uitbouw onder complex schilddak.

Het poortgebouw en haaks aansluitend de oostelijke stalvleugel, werden vermoedelijk in 1916 helemaal nieuw opgetrokken in neotraditionele stijl.

Het poortgebouw  bevat centraal een hoger oplopend gedeelte onder leien tentdak met bekronende lantaarn. Hieronder bevindt zich een houten vleugelpoort in een rondboogomlijsting, waarvan de boog is afgewerkt met natuurstenen negblokken. Aan weerszijden is de basis afgewerkt met witte natuursteen. Boven de poort zijn er drie steigergaten. De rest van het poortgebouw wordt afgedekt door een leien zadeldak. Onderaan is een lage plint afgezet met een hardstenen waterlijst. Ter hoogte van het begin van de rondboog is er een cordon in witte natuursteen. Aan weerszijden van de verhoogde middentravee wordt de overigens blinde gevel afgelijnd door een muurband van witte baksteen en een eenvoudige kroonlijst op modillons. Aan de erfzijde zijn er in het dakvlak drie dakkapellen aanwezig, één in het tentdak en telkens één aan weerszijden ervan in het zadeldak. Aan weerszijde van de poortdoorgang is een deur.

De haaks op het poortgebouw aansluitende stalvleugel met leien bedaking is een rechthoekig volume onder een zadeldak tussen zijtuitgevels met schouderstukken, vlechtingen en aandaken. Het uitzicht langs de Oudebaan sluit aan bij het poortgebouw met een identiek uitgewerkte poort. Overigens wordt de gevel geopend door eenvoudige rechthoekige vensters en een oculus in de top. Boven de poort is een rondboognis voor een heiligenbeeld dat verdwenen is. De gevel langs de Eikstraat wordt geritmeerd door lisenen waartussen eenvoudige rechthoekige vensters of deuren zitten. De verzorgde erfgevel is opgebouwd in dezelfde neotraditionele stijl en heeft rechthoekige venster- en deuropeningen. Centraal zijn er twee venstertraveeën die uitlopen in dakkapellen in het dakvlak.

De noordelijke tweebeukige langsschuur is opgebouwd uit rood baksteenmetselwerk onder een rood pannen zadeldak. Tussen deze schuur en de oostelijke stalvleugel bevindt zich op het erf een klein gebouwtje dat de verbinding tussen de twee vleugels maakt. Tegen het gebouwtje staat een octogonaal torentje.