is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Mouterij Cuypers
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Mouterij Cuypers
Deze bescherming is geldig sinds
De mouterij Cuypers is de laatste overgebleven zelfstandige mouterij van Diest (stilgelegd halfweg de jaren 1990). De mouterij evolueerde tussen 1880 en 1977 uit de achterliggende bijgebouwen van de panden Peetersstraat 11-13 tot een indrukwekkend en waardevol industrieel ensemble.
De eerste vermelding van zelfstandige mouterijen te Diest dateert van circa 1870. Er kan worden verondersteld dat daarvoor de bereiding van mout in de brouwerijen zelf gebeurde. De brouwerijen waren gelegen op de Demerboorden terwijl de zelfstandige mouterijen in het midden van de stad lagen. Tussen 1830 en 1914 nam het aantal brouwerijen geleidelijk af alsook de vraag naar mout. Tussen beide wereldoorlogen kwam er een heropflakkering in verband met het brouwen van het donkere gildebier dat speciaal door de Gilden van Diest ontworpen en gebrouwd werd. De granen die bij de bereiding van de mout werden gebruikt, kwamen meestal uit het buitenland en werden per spoor aangevoerd. De mout zelf werd aan plaatselijke brouwerijen geleverd maar werd tevens uitgevoerd naar Duitsland, Zwitserland en in minder mate ook naar Zuid-Afrika. In de mouterijen werkten relatief weinig personeelsleden hoewel er 24 op 24 uur gewerkt werd en er ook op zondag toezicht nodig was.
Volgens een datumsteen in de voorgevel van het oudste gedeelte (rechts) gebouwd in 1880. Uit een rapport van de Stad Diest blijkt dat deze mouterij reeds in 1877 als zelfstandige mouterij – met andere woorden onafhankelijk van een brouwerij - functioneerde. In die periode telde de stad reeds vier zelfstandige mouterijen. De mouterij was eigendom van de heer Raymaekers, een graan- en mouthandelaar. In 1878 vraagt hij aan het stadsbestuur de toelating om de bestaande werkplaatsen uit te breiden, de bestaande machines te verbouwen en een stoommachine aan het bedrijf toe te voegen. In een stedelijk rapport van 1879/80 staat dat de twee toen nog bestaande stoommouterijen in volle activiteit waren en met moeite aan de vraag naar mout konden beantwoorden.
In 1907 wordt de mouterij Raymaekers aangekocht door de familie Cuypers die ze uitbreidde en overschakelde op dieselaggregaten (planning 1928). In 1928 worden nieuwe kiemzalen gebouwd (huidig centrale gedeelte). In 1934 volgt dan de planning voor een opvallende schaalvergroting (1936) met onder andere een nieuwe kiemzaal, een mouteest en silo’s met alle toebehoren op het vlak van transport en reiniging (links).
Dit gedeelte bewaart een datumsteen ‘L. Raeymaekers-Weyns 1880’. Er is een oude eest (gewijzigde bovenstructuur, nu met zadeldak) met ontkiemmachine en ontstoffer. De voornaamste gevels zijn gekenmerkt door dieperliggende velden (voorzien van nu met metselwerk gevulde raamopeningen) tussen lisenen die segmentbogen dragen.
Aansluitend hieraan ligt een oude vleugel onder een zadeldak. Bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met beton en hout (vloeren, dakgebint, schrijnwerk). Het geheel werd verbouwd naar aanleiding van het optrekken van het kiemgebouw uit 1928.
De kiemzaal bevat betonnen kiemkasten, een keerder, een ontruimer en een transportband naar de eest. De toevoer van de gerst verliep via buizen, de vloeren zijn geperforeerd (deuren), en de oorspronkelijke bekabeling gebeurde met porseleinen isolatoren. Wat betreft de behuizing: het is een bakstenen gebouw met betonnen structuur, vloeren en een plat dak (betonnen gewelfelementen). De voornaamste buitengevel wordt gekenmerkt door een gesloten karakter en gestructureerd door vlakke dieperliggende rechthoekige velden en smalle horizontale ramen. Verder zijn er moutsilo’s, elevatoren en ander transport.
De mouteest heeft een torenarchitectuur (baksteenmetselwerk met betonnen kap, ringbalk, helvloer enzovoort), die wordt gekenmerkt door hoge, blinde en van rondboog voorziene dieperliggende velden. Er zijn twee eestvloeren: roostervloeren/automatische vulling op de tweede vloer en een mechanische keerinstallatie, een kipinstallatie en een ontruimer op de eerste vloer. Ijzeren deuren geven toegang tot de vloeren en tot de 'hel'. De vuurhaard is nog aanwezig. De vuurmond werd later voorzien van een stookolie-installatie. Het transport gebeurde door middel van jakobsladders en archimedesschroeven. De afvoerschouw bovenop de toren werd gesloopt.
Er zijn drie grote gerstsilo’s in beton aanwezig met daaronder archimedesschroeven voor horizontaal transport. Daarnaast zijn er ruimten met onder andere drie geklonken weekbakken met daarboven betonnen bakken die zich onder een weegtoestel ‘Chronus-Werke Reuher u. Reisert K.G. Hennef’ bevinden. Daarboven staan kuismachines (inzonderheid toestellen voor de verwijdering van grof vuil, de verwijdering van stukjes/gebroken korrels, stoffilters), sortering (2,5 en 2,8 millimeter) en kalibrering. Verder zijn er een ontkiemer en weekkuipen.
Het voorplein deed dienst als losplaats met een door middel van een rooster afgedekte ontvangstput, en weegtoestellen.
Bron: Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier DB002164, Diest-Zuid.
Auteurs: De Schepper, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Diest
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Mouterij Cuypers [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/306987 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.