Langsheen de spoorlijn Leuven-Ottignies liggen drie gevechtsbunkers uit het einde van de jaren 1930, de mobilisatieperiode vlak voor de Tweede Wereldoorlog. De bunkers maken deel uit van de KW-linie, de verdedigingslinie die de Belgische overheid in 1939 liet bouwen om de dreiging van een Duitse aanval op België het hoofd te kunnen bieden.
De linie strekt zich uit van boven Koningshooikt tot Waver (K-W) en omvat meer dan 400 bunkers van diverse aard. De bunkers, opgebouwd in opeenvolgende linies met tussenliggende weerstandsnesten, vormden samen met een groot aantal sluizencomplexen en een ‘ijzeren’ muur een uitstekende verdedigingsgordel tegen een invallende vijandige infanterie en cavalerie.
Daarnaast werd gebruik gemaakt van tetraëders, railvelden en antitankgrachten (bijvoorbeeld in Haacht, sinds 21 december 1998 als monument beschermd).
Uiteindelijk zou de KW-linie 416 bunkers tellen. Alle Cointet-elementen, tetraëders en railvelden werden al in 1940 verwijderd, sommige kregen nog een functie aan de Atlantikwall. Hier en daar resten vandaag nog enkele betonnen aanhechtingspunten. De antitankgracht bestaat ook nog steeds en kreeg gedeeltelijk een natuurfunctie.
Kenmerkend voor de KW-linie is de manier waarop de verdedigingswerken aan de omgeving aangepast werden. Ten oosten van Leuven werd echter geopteerd voor een andere, reeds aanwezige hindernis: de spoorlijn Leuven-Ottignies, de lijn zou hier voor voldoende hinder voor de Duitse opmars zorgen. Dit kon echter enkel met voldoende efficiëntie gebeuren indien de spoorlijn zelf voldoende verdedigd werd. De drie bunkers in Heverlee vormen de laatste karakteristieke getuigen van de verdediging van de lijn en van de oostkant van Leuven.
De drie bunkers (F 7 tot en met F 9) in Heverlee vormen een unieke groep van bouwkundige elementen met een hoog militair-geschiedkundige waarde. Niet alleen omdat ze deel uitmaken van de KW-linie, maar ook omdat ze gekenmerkt worden door een bijzondere camouflage, namelijk een bakstenen parement. Dergelijke bakstenen camouflage is eerder zeldzaam. Daarnaast vormen deze bunkers de laatste elementen van de verdediging langs deze spoorlijn: de zes andere bunkers (F1 tot en met F6) zijn reeds afgebroken.
Exterieur.
De drie bunkers zijn opgevat als eenvoudige gebouwtjes op nagenoeg vierkant (bunkers 8 en 9) of veelzijdig grondplan (bunker 7) met een camouflerend, bakstenen parement rond een betonnen polygonale structuur. De bunkers zijn voorzien van een plat dak en geopend met (schijn-) deuren en vensters, veelal aan de spoorwegzijde. Enkel de vierkante granaatwerpgaten, veelal vlakbij het spoor, doen vermoeden dat achter het parement een gevechtsbunker schuilgaat. In tegenstelling tot de twee andere bunkers die slechts één bouwlaag tellen, heeft bunker nr. 9 twee bouwlagen.
Interieur.
Het interne plan van de drie bunkers is opgevat volgens de gangbare typeplannen met polygonale structuur. In bunker nr. 8 - de enige toegankelijke bunker - zijn volgende elementen nog aanwezig: afuit, schietgatluiken met sluiting, granaatwerpgaten met sluiting, kapstokken en legplanken. Aangezien de bunkers nr. 7 en 9 niet toegankelijk zijn, kan aangenomen worden dat de oorspronkelijke uitrusting ook daar nog aanwezig is.
De bunkers vormen een ononderbroken reeks langsheen de spoorlijn Leuven-Ottignies. Dit geheel is visueel waarneembaar van op de spoorwegbrug ter hoogte van de Waversebaan. De drie bunkers zijn bovendien representatief voor de uitbouw van de verdediging van een sectie van een spoorlijn.
- Documentatie van Simon Stevinstichting.
- CASTEELS R. & VANDEGOOR G. 2002: 1940 in de regio Haacht. De Belgische eenheden op de KW-stelling, s.l..
- PIED R. 1991: Wavre "centre antichar" et les défenses environnantes sur la ligne KW, T.1 (1939-1940), s.l..