erfgoedobject

Directeurswoning Fiévé-Dutry

bouwkundig element
ID
307058
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307058

Juridische gevolgen

Beschrijving

Directeurswoning van de voormalige stoomhoutzagerij Fiévé-Dutry. Het herenhuis uit 1848 behoort tot de oudste nog bewaarde bebouwing aan het Handelsdok en is het enige restant van een groot bedrijvencomplex dat zich uitstrekte ten noorden van de woning. Het pand werd, samen met een eerste magazijn, opgetrokken in opdracht van Isidore Fiévé-Dutry (1807-1879) en wordt toegeschreven aan Louis Minard (1801-1875).

Historiek

De directeurswoning maakt deel uit van de oudste bebouwing van het Handelsdok. Deze straat kwam tot stand na de aanleg van het eerste havendok, het Handelsdok of Grand Bassin dat in 1828 werd gegraven, één jaar na de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen. De directeurswoning werd in 1848 opgetrokken in opdracht van Isidore Fiévé-Dutry op één van de grote percelen die hij gekocht had van de stad Gent na openbare verkoop op 11 april 1848. Op deze percelen liet hij niet alleen zijn directeurswoning bouwen, maar ook de stoomhoutzagerij die vremd en binnenlandsch hout, zoo voor timmer als meubel werk leverde. Dit bevond zich meteen aansluitend ten noorden van de woning en bestond uit een groot dertien traveeën breed magazijn, die zowel het pakhuis als de zagerij omvatte. Het ontwerp van dit magazijn wordt in de bouwhistorische studie van 1997 toegeschreven aan Louis Roelandt. Een porseleinkaart, die bewaard wordt in het stadsarchief, bevat nog een overzicht van de volledige site. Achter de directeurswoning bevond zich de binnenkoer gevolgd door een Engelse landschapstuin. Later volgenden nog verschillende uitbreidingen van het bedrijventerrein, onder meer in 1856, 1859 en 1864. Het magazijn van 1848 brandde circa 1970 af. De directeurswoning is het laatst resterende relict van de stoomhoutzagerij Fiévé-Dutry. De bouwhistorische studie uit 1997 schrijft het ontwerp van de directeurswoning mogelijk toe aan Louis Minard (1801-1875). Circa 1951 gebeurden enkele aanpassingen aan de woning, waaronder het vervangen van de kalkmortelbepleistering aan de voor- en achtergevels door een cementgebonden gevelafwerking, als ook het gedeeltelijk overschilderen van de wandbeschilderingen in het interieur. Het pand werd gerestaureerd in de jaren 1990.

Beschrijving

Herenhuis van drie bouwlagen hoog en vier traveeën breed onder een pannen zadeldak, nok parallel aan de straat. De lijstgevel is bekleed met een in circa 1951 vernieuwde gevelbepleistering met simili-afwerking, boven een plint van blauwe hardsteen. Volgens de bouwaanvraag was de gelijkvloerse verdieping voorzien van Franse groeven, in tegenstelling tot de vlak bepleisterde gevel van de bovenliggende verdiepingen. De gevel wordt horizontaal geleed door doorlopende lekdrempels, cordonlijsten en de overkragende houten kroonlijst op modillons. De gevel heeft een regelmatige opbouw van vier gelijke traveeën, met uitzondering van de koetspoort in de uiterst rechtse travee, die groter is dan van overige gevelopeningen. De rechthoekige gevelopeningen zijn gevat in geprofileerde omlijstingen boven hardstenen dorpels, steunend op consoles voor wat de gelijkvloerse en de tweede verdieping betreft. De hogere vensteropeningen op de eerste verdieping, waar zich de representatieve vertrekken bevinden, worden benadrukt door een opengewerkte borstwering met hardstenen pilasters, die verlengd worden in een horizontale band die het gelijkvloers van de bovenliggende verdiepingen scheidt. Deze vensters worden tevens bekroond door een overkragend hoofdgestel op consoles, eveneens van blauwe hardsteen. De vensters op de gelijkvloerse verdieping zijn beveiligd met (later aangebrachte) dievenijzers. Tussen de modillons van de kroonlijst bevinden zich kleine rechthoekige zoldervensters, eveneens in een geprofileerde omlijsting. Het buitenschrijnwerk werd vernieuwd, met behoud van de indelingen. Sober vormgegeven zij- en achtergevels.

De directeurswoning kent een klassieke indeling met laterale koetsdoorrit leidend naar de achterzijde. De centrale traphal leidt naar de verdiepingen, met aan de straatzijde van de eerste verdieping twee pronksalons. Aan de tuinzijde en op de tweede verdieping bevinden zich slaapkamers. Op de gelijkvloerse verdieping bevond zich onder meer het bureau van de directeur, Isidore Fiévé-Dutry. De zolder en het souterrain waren voorbehouden voor het dienstpersoneel en staan in verbinding door een diensttrap. Volgens een zeer uitvoerig bouwhistorisch onderzoek uit 1997 uitgevoerd door de Dienst Monumentenzorg is de rijke interieurafwerking grotendeels bewaard. Doorheen de woning bleven tal van originele elementen bewaard, waaronder stucplafonds, vloerafwerkingen, lambriseringen, geprofileerde omlijstingen, binnenschrijnwerk en schouwmantels.

De koetsdoorrit is geritmeerd door pilasters met ionische kapitelen en had oorspronkelijk een bakstenen bevloering. Het interieur van de inkomhal en het trappenhuis bezit onder meer een marmeren vloer en talrijke marmerimitatieschilderingen. In het trappenhuis bevindt zich de monumentale eikenhouten trap met een uitzonderlijke trappaal in massieve Carraramarmer, een mahoniehouten leuning en gietijzeren spijlen met brons-patine. De wanden van de traphal worden verder opgeluisterd met grote wandschilderingen, met de voorstelling van Italianiserende landschappen, ingewerkt in een trompe-l’oeilschildering van grote vensteropeningen. Het traplicht werd circa 1951 vergroot en vernieuwd. De huidige invulling betreft een kwalitatief glas-in-loodraam met voorstelling van de havenactiviteiten, de handelssymboliek en de bekendste Gentse monumenten. Volgens archiefdocumenten is het ontwerp toe te schrijven aan kunstatelier Rigelle, met vermelding van J. Van den Dooren als ensemblier. De verdieping bewaart aan de straatzijde nog twee pronksalons met rijk uitgewerkte en vergulde stucplafonds met grote centrale rozetten. De marmeren schouwmantels zijn bekroond met grote vaste spiegels in vergulde lijsten met uitbundig houtsnijwerk met twee putti en rocailles. Bewaarde vleugeldeuren en lambrisering. De originele afwerking van de slaapkamers en dienstruimtes bleef ook grotendeels bewaard. De slaapkamers zijn ingericht met alkoven. Op de tweede verdieping en de zolder waren de deuren voorzien van een beschildering in mahoniehout-imitatie, waarvan nog enkele voorbeelden bewaard bleven. De diensttrap en dienstvertrekken zijn verzorgd aangekleed. Het dakspant op de zolder kreeg eveneens een verzorgde uitwerking, met sierlijk vormgegeven korbelen.

  • EVERAERT G. 1997: Bouwhistorisch onderzoek. Huis Fiévé-Dutry. Woonhuis en voormalige stoomzagerij. Dok-Noord 2, Gent.

Auteurs: Declercq, Daan
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Directeurswoning Fiévé-Dutry [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307058 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.