Grafteken voor de familie Lasserre naar ontwerp van Henry Lacoste. Het grafteken werd opgericht in 1946 naar aanleiding van de dood van de jong gestorven Roseline Lasserre.
De familie Lasserre was producent van verwarmingsinstallaties, verbonden aan de ‘Etablissements Lacoste’ in Doornik. Vermoedelijk zijn de professionele banden tussen de families Lasserre en Lacoste de reden waarom de familie aan Henry Lacoste vroeg het grafteken te ontwerpen.
Historiek
Op 24 juni 1946 kende de gemeenteraad van Dworp een eeuwigdurende concessie toe aan Jean Lasserre van 15m² voor 15.000 frank. Het ging om een grafperceel van 6 x 2,5 meter. De concessietoelating vermeldde expliciet dat Roseline Lasserre, dochter van Jean Lasserre er als eerste werd bijgezet. Op 3 oktober 1946 verzocht Jean Lasserre de gemeente om beide percelen van 1,50 meter breed, links en rechts van de bestaande concessie, aan hem te verkopen. Zo kreeg hij een grafconcessie van 9 meter breed met een oppervlakte van 22,50m². Ook dat werd toegestaan want op 10 december 1946 betaalde Jean Lasserre 7.500 frank aan de gemeente.
Het ontwerp door Henry Lacoste
Het ontwerp wordt bewaard in het CIVA, in het fonds Lacoste. Een eerste ontwerp voor het grafteken Lasserre dateert van 10 mei 1946. Op dat ogenblik ligt het concept reeds vast: verschillende tekstplaten in rolwerk, opgehangen tegen de bakstenen muur van de begraafplaats. Op de tekstplaten staat duidelijk de naam Lasserre te lezen. De graftuin heeft haagjes in zig-zagmotief, heesters en bloemenperken met ertussen gras. Aan de overzijde van het pad, dus buiten de concessie, suggereert Lacoste vier bomen wat het geheel meer diepte geeft.
Een aangepast ontwerp dateert van 1 oktober 1946. Het grafperceel is dan 9 meter breed en 2,5 meter diep. Dat correspondeert met de concessieaankopen van Jean Lasserre op 24 juni en 3 oktober 1946. Lacoste houdt in het ontwerp rekening met het hellende terrein en de bestaande getrapte muur. Hij drukt de maten voornamelijk uit in baksteenlagen. In vergelijking met het voorontwerp zijn de tekstplaten smaller en hoger uitgewerkt. Ze zijn nu zeven baksteenlagen hoog. Lacoste voorziet dat de platen op gelijke afstand van elkaar worden opgehangen aan de muur. De tekstplaten worden ondersteund door uitspringende bakstenen. De druiplijsten boven de tekstplaten bestaan uit een rij liggende, licht hellende en uitspringende bakstenen met eronder een rij bakstenen in muizentandverband. De graftuin wordt langs beide zijden afgesloten met een dwars geplaatste geschoren haag. De tuin wordt beplant met een zig-zagvormige recht geschoren buxushaag in een gazon. Verder voorziet Lacoste geschoren bolvormige taxussen.
Een detailplan eveneens gedateerd 1 oktober 1946 en gesigneerd door Lacoste toont het ontwerp voor de tekstplaten met hun rolwerk en profiel. Het ontwerp toont eveneens de belettering die Lacoste voorschreef. Het plan is in 1975, na de dood van Lacoste, opgehoogd met stift om te dienen als ontwerp voor de tekstplaat van Maurice Lasserre (1886-1975).
Beschrijving
Grafteken in art deco, oorspronkelijk bestaande uit negen bronzen platen opgehangen tegen de getrapte bakstenen westmuur van de begraafplaats. De muur is bovenaan afgewerkt met een ezelsrug. De plaats van de verdwenen platen is dankzij de bewaarde druiplijsten duidelijk zichtbaar in de opbouw van de bakstenen muur.
Het grafteken bestaat vandaag uit zes identiek vormgegeven bronzen tekstplaten, geordend rond een centrale pijlvormige plaat met de afbeelding van een papaver. De bronzen platen zijn geïnspireerd op rolwerk. Ze zijn opgevat als een kader waarbinnen kleinere tekstplaten met het grafschrift worden bevestigd. Enkel voor Julia Lambert (+1944) is het grafschrift in de ontwerpen van Lacoste ingehamerd. Vermoedelijk toont die tekstplaat de authentieke wijze waarop Lacoste de tekstplaten en het lettertype ontwierp. Het grafschrift luidt ‘Julia/ Lambert/ 5 4 1868 + 12 4 1944’. De centrale grafplaat met de papaverplant is pijlvormig. De papaverplant vormt een kruis. De papaverbollen zijn een bekend funerair symbool en staan voor de eeuwige slaap. Uitspringende bakstenen en kleine druiplijsten met een muizentand dragen en beschermen de bronzen platen.
De graftuin wordt links en rechts afgeboord met een haag van taxus. Buxus is gebruikt voor een deels bewaard, recht geschoren haagje in zigzag-motief in de verder met witte kiezels bedekte graftuin.
- CIVA, Archief, Fonds Lacoste, sépulture au cimetière de Tourneppe 1946 Lasserre.
- Gemeente Beersel, softwareprogramma begraafplaatsbeheer.
- Gemeentearchief Beersel, Gemeentearchief Dworp, concessies begraafplaats, Jean Lasserre.
- CULOT M., HENNAUT E. & LIESENS L. 1999: Catalogue des collections tome II Archives d’Architecture moderne, Brussel, 228-259.
- HENNAUT E. 2003: Un imaginaire Art Deco, Henry Lacoste, Brussel, 3-19.
- HENNAUT E. 2003: Lacoste, Henry in: VAN LOO, A. (red.), Repertorium van de architectuur in België van 1830 tot heden, Antwerpen, 283-284.
- HENNAUT E. & LIESENS L. 2008: Henry Lacoste, architecte, Brussel, 72-85, 243-248, 251.
- Informatie verkregen van Hans Vanden Bosch (12 en 28 november 2018).
- Informatie verkregen van P. De Jonge (10 december 2018).
- Informatie verkregen van Willy De Braeckeleer (11 november 2018).