is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw Résidence du Sud
Deze vaststelling is geldig sinds
Monumentaal appartementsgebouw met twaalf appartementen, zogenaamd Résidence du Sud, gelegen op de hoek van de Hubert Frère-Orbanlaan en de Sint-Lievensdoorgang. Het pand werd ontworpen in 1954 door architect André Claessens in opdracht van Jean Boulet en de weduwe van Albert Boulet. De inscriptie “Claessens/ arch/ 1955” dateert de bouw van het complex in het jaar daarop.
Architect André Claessens realiseerde tijdens het hoogtepunt van zijn carrière (eind jaren 1920 tot eind jaren 1930) een boeiend en erg persoonlijk oeuvre in Gent en omgeving. Zijn ontwerpen varieerden van een traditionele inspiratie tot uiterst moderne realisaties, onder meer beïnvloed door de Internationale Stijl en de nieuwe zakelijkheid. Ook in de naoorlogse periode ontwierp hij nog interessante ontwerpen in gevarieerde typologieën, waarin hij principes uit het interbellum verderzette. Aan de Hubert Frère-Orbanlaan ontwierp hij in 1952 al een appartementsgebouw, Central Park (nummer 58-64). Deze ontwerpen dateren uit het laatste decennium van zijn carrière, aangezien hij vroegtijdig overleed in 1960, en combineren sobere modernistische en traditionele elementen. Terwijl bij het complex Central Park het traditionele karakter de overhand neemt, getuigt de Résidence du Sud toch vooral van een modernistische, zakelijke vormgeving.
Het complex Résidence du Sud omvat zeven bouwlagen en acht traveeën, meer bepaald drie zijtraveeën aan de kant van de Sint-Lievensdoorgang, drie hoektraveeën en twee zijtraveeën aan de Hubert Frère-Orbanlaan. Op de bouwplannen was nog een bijkomende dakverdieping voorzien met 12 chambrettes, voorafgegaan aan de straatzijde door een balkon. Heden is het platte dak van het appartementsgebouw enkel voorzien van een cilindervormig volume, dat toegang verleent tot de dak vanuit de trap- of liftkoker, en het volume van een luchtkoker. Deze sculpturale elementen refereren mogelijk aan de dakverdieping van Unité d’Habitation in Marseille van Le Corbusier (1946-1952). Vanaf de straat zijn deze elementen moeilijk zichtbaar. Wat wel opvalt is de uitkragende kroonlijst, die door de smalle open strook eronder lijkt te zweven boven het volume.
Ook de gevel getuigt van een interessante volumewerking, waarbij de bovenverdiepingen zijn uitgewerkt als een gevelbrede en -hoge erker, en de hoeken van het volume zijn afgerond. De bouwplannen voorzagen een gevelbekleding in witgrijze baksteen of in ‘pierre blanche reconstituée’. ‘Pierre d’Euville reconstituée’ werd op de plannen vermeld voor verschillende bouwonderdelen, zoals voor de omkadering van de toegang en garagepoorten, de kolommen naast de ingang, de vensteromlijstingen en de kroonlijst. Het parement bestaat vandaag volledig uit een uniforme bekleding in similisteen, op een lage hardstenen plint. De kroonlijst is uitgevoerd in beton.
De relatief vlakke gevels van de bovenverdieping worden regelmatig geopend door rechthoekige vensters met aluminium schrijnwerk, gevat in licht verdiepte omlijstingen. De vensters vertonen wijzigingen ten opzichte van de bouwplannen. Zo werden aan de Sint-Lievensdoorgang vier gelijkaardige vensters voorzien, in tegenstelling tot het bredere venster dat nu de rechtertravee vormt. Het centrale venster van de hoektravee is net als op de bouwplannen uitgewerkt als een drielicht, maar ook hier werd het centrale venster breder uitgevoerd. Op de bouwplannen was het centrale venster voorzien van een Frans balkon.
De onderbouw omvat een concave toegangspartij ter hoogte van de hoek. De centrale, rechthoekige toegang, ingevuld met vernieuwd schrijnwerk, wordt geflankeerd door pijlers in similisteen met daarnaast twee beglaasde metalen toegangsdeuren en brede muuropeningen tot aan de hoeken, ingevuld met glasdallen. De toegang wordt voorafgegaan door een hardstenen trede en geflankeerd door twee kolommen in similisteen. Op de bouwplannen was de toegang enkel centraal voorzien en waren de twee zijdeuren niet aanwezig. Aan de Hubert Frère-Orbanlaan bevinden zich naast de toegang, twee garages; aan de zijde van de Sint-Lievensdoorgang drie. Aan laatst genoemde straat is ook een diensttoegang voorzien.
Het appartementsgebouw omvatte volgens de bouwplannen twaalf appartementen, een conciërgewoning op de benedenverdieping en twaalf chambrettes op het dak (niet uitgevoerd). Het complex is onderkelderd en voorzag op dat niveau individuele kelders per appartement en voor de conciërge, evenals algemene kelders voor de verwarming en andere technieken. Volgens de bouwplannen was de circulatie voorzien via een relatief centraal gesitueerde draaitrap en een lift. De gelijkvloerse verdieping voorzag op de plan een ruimte inkompartij en vestibule, geflankeerd door de garages en ten zuidoosten de conciërgewoning. De diensttrap aan de Sint-Lievens-doorgang vormde een toegang tot een centrale binnenkoer met brandtrap tot de bovenliggende balkons. De leefverdiepingen beschikken elk over twee appartementen, namelijk met een hal met vestiaire, een ruime leefkamer aan de straatkant, een afzonderlijke keuken die uitgeeft op een afgerond, gemeenschappelijk balkon in het binnengebied, één of twee slaapkamers, een toilet, een badkamer en een kleine opslagruimte.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Hubert Frère-Orbanlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw Résidence du Sud [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307077 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.