is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Hoeve Verboven
Deze vaststelling is geldig sinds
Vandaag quasi gesloten hoeve met grotendeels gesloten buitengevels en toegangs- en inrijpoorten in de noord- en westvleugel. Een jaartalsteen boven de deur van het woonhuis wijst erop dat de hoeve rond 1821 werd gebouwd. Het woonhuis in de zuidvleugel en de oostelijke stalvleugel kregen hun huidige vorm bij een gedeeltelijke heropbouw die in het kadaster geregistreerd werd in 1865.
De hoeve bevindt zich ten noordwesten van het dorpscentrum van Budingen. Volgens de 18de-eeuwse cartografische bronnen bevonden zich enkele woningen in deze omgeving. De opmetingen van Everaert in 1784 en 1788 bevestigen dit door de aanduiding van drie woningen ter hoogte van de latere hoeve waar Jan Halloy, Elisabeth Jordijns en Guilliam Pluijmers woonachtig waren. Op het primitief kadasterplan is de woning van Jan Halloy verdwenen ten voordele van de gesloten hoeve. Het kadasterplan toont een centraal erf omgeven door vier vleugels verbonden aan de binnenhoeken. Een jaarsteen boven de deur van het woonhuis met inscriptie ‘G RM – E CP 1821’ geeft een nauwkeurig idee van de bouwperiode van de hoeve. Midden 19de eeuw hoorde de hoeve met boomgaard en tuin toe aan Carolus-Ludovicus Cuypers.
In 1865 ging Cuypers over tot de ‘reconstruction partielle et agrandissement’ van de hoeve. De werken omvatten een ‘Construction de bâtiments ruraux & reconstruction des autres bâtiment ruraux et amelioration notabled de l’habitation’. Met andere woorden: het woonhuis in de zuidvleugel werd gerenoveerd en de schuur werd ten oosten en westen vergroot, waardoor noordelijke onbebouwde hoeken van het rechthoekige grondplan verbonden werden. Twee vrijstaande gebouwen werden ten westen tussen de straat en de hoeve toegevoegd. De twee vrijstaande volumes aan de Groenstraat werden opnieuw gesloopt in de eerste decennia van de 20ste eeuw. De exacte aanpassingen aan het woonhuis zijn niet gekend aangezien geen bouwplannen bewaard werden.
De hoeve ligt ten oosten van het originele tracé van de huidige rechtgetrokken Groenstraat, voorheen de Dorpsstraat. Aan de noordzijde wordt het perceel momenteel begrensd door de Hekstraat. Het perceel is quasi volledig omgeven door een dichte manshoge haag. Een toegangsweg loopt van de straat tot de poort in de westvleugel. Langs de straat wordt deze weg afgesloten door een metalen poort met aan weerszijden twee bakstenen pijlers met piramidevormige deksteen. Rechts van dit toegangshek zit een klein smeedijzeren voetgangershek. De tuin ten zuidwesten van de hoevegebouwen deed vroeger dienst als moestuin.
De hoeve heeft een quasi gesloten grondplan, dat haar huidige vorm kreeg in het derde kwart van de 19de eeuw. Het binnenerf is bereikbaar via een rondboogvormige toegangspoort in de westvleugel, de woning ligt ten zuiden, de stallen ten oosten en ten westen terwijl de schuur zich bevindt ten noorden. In de zuidoostelijke hoek is het grondplan niet volledig gesloten. De verbinding tussen de oostvleugel en het woonhuis in de zuidvleugel wordt gemaakt door een muurtje met een deur die toegang geeft tot de zuidgerichte tuin. Het geheel werd opgetrokken uit baksteen onder pannen zadeldaken met hanggoten. De buitengevels van de diverse volumes zijn zoals gebruikelijk vrij gesloten.
De zuidelijk gelegen woning telt één bouwlaag onder een zadeldak bekleed met roodbruin gegolfde pannen, aan de zuidzijde deels bedekt met zonnepanelen en geopend door dakvlakvensters en drie recentere dakkapellen met tuitgevel. De erfgevel heeft een hoge gecementeerde blauw geschilderde plint. Centraal bevindt zich een toegangsdeur met natuurstenen lijsten en hardstenen latei. Een hardstenen trap van drie treden verraadt een half verzonken kelder, toegankelijk via een lage kelderdeur, geflankeerd door een keldergat, beide met hardsteenomlijsting. Boven de deur de jaartalsteen, die de bouw van het woonhuis in oorsprong vaststelt op 1821. De vijf grote rechthoekige vensters op het gelijkvloers hebben schrijnwerk met een T-indeling, op een na met gestrekte of segmentbogige rollaag en gecementeerde latei. Een horizontale en verticale bouwnaad en verschillend baksteengebruik bevestigen diverse verbouwingen, waaronder die van 1865. Het dak in de hoek met de westelijke stalflank werd recentelijk over de breedte van een travee opgehoogd tot een volwaardige tweede verdieping. Hier een kroonlijst met houten bakgoot en een dakvlakvenster.
De vijf centrale vensters van de zuidgevel zijn beluikt en hebben een hardstenen latei en lekdrempel. De twee T-vensters links hebben een ander schrijnwerk dan de drie rechtervensters zonder indeling. Links en rechts van de vensterrij vinden we een deur met harstenen toegangstrap. De zuidgevel van het eenlagig woonhuis vertoont diverse bouwsporen. Zo lopen er over de gevel twee bouwnaden. De deuropening met betonnen latei in de zuidoostelijke hoek is van latere datum dan de deur met hardstenen latei aan de andere zijden. In de eerste travee (zuidwesten) zitten twee betraliede stalvensters. De oostelijke kopgevel met aandaken wordt geopend door twee paar vensters onder betonnen latei op het gelijkvloers en de zolderverdieping. De vensters onderaan hebben houten luiken, net als deze in de zuidgevel.
De westelijke stalvleugel telt zeven traveeën en wordt overkapt door een zadeldak, aan de straatzijde bekleed met gesmoorde zwartgrijze en de erfzijde roodbruine Boomse pannen. Centraal ligt de rondboogvormige toegang met een houten poort in een natuuurstenen omlijsting in de westgevel. Aan de erfzijde vinden we symmetrische gevelopeningen aan weerszijden van de toegangspoort. Twee stalvensters met rollaag met daartussen een rechthoekige met hardsteen omlijste staldeur met daarboven de bouwsporen van een rollaag. De toegangspoort is in de erfgevel niet omlijst met natuursteen maar kreeg een bakstenen rollaag. De buitengevel op gecementeerde plint werd bij latere verbouwingen geopend door rechthoekige betonnen stalvensters aan de rechterzijde van de toegangspoort. De linkerzijde is blind.
De oostelijke stalvleugel heeft een onregelmatige travee-indeling en een zadeldak met vernieuwde mechanische pannen. Aan de erfzijde rechthoekige staldeuren met hardstenen omlijsting met bouwsporen van een rollaag, waarvan eentje verbreed werd tot een garagepoort. Verder een klein stalvenster en in de zuidoostelijke hoek naast de deur een groter T-venster met achterliggende opslagruimte. Vier laadluiken met segmentbogige rollaag bieden toegang tot de opslagzolder. De zuidelijke kopgevel heeft als enige muurvlechtingen en wordt geopend door vensters op de zolderverdieping. De oostgevel wordt slechts geopend door twee stalvensters met houten latei en enkele langgerekte verluchtingsgaten.
Een dwarsschuur vormt de noordvleugel. Sinds 1865 werd dit volume verbreed tot acht traveeën onder een met roodbruine Boomse pannen bekleed zadeldak. De erfgevel wordt gedeeltelijk aan het zicht onttrokken door een bloemenperk en hoog opgeschoten struiken. In noordwestelijke hoek en centraal de sporen van aangebouwde opslagruimten. Een rechthoekige schuurpoort onder latei geeft toegang tot de doorrit. In noordoostelijke hoek, een lage garagepoort onder latei, met daarboven een venster en laadluik, beide met segmentbogige rollaag. De noordgevel heeft een gecementeerde plint en wordt geopend door een centrale rechthoekige houten poort met aan weerszijden langgerekte verluchtingsgaten en een venster in noordwestelijke hoek. In de oostelijke zijpuntgevel van de schuur vinden we een enkel venster onder houten latei.
Auteurs: Dirix, Evelien; Cornelissen, Tom
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Budingen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Hoeve Verboven [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307082 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.