Deze eclectische interbellumvilla werd met inbegrip van een bijgebouw kadastraal geregistreerd in 1927. De villatuin is van de openbare weg afgesloten door een combinatie van een bakstenen muur met pijlers en een haag.

Historiek

In 1853 wordt volgens het kadaster een eerste huis op het perceel gebouwd. Na verschillende aanbouwen in 1904 en 1905, wordt de sloop van dit woonhuis en de bouw van de huidige villa met een bijbouw tegen de noordelijke perceelgrens in 1927 kadastraal geregistreerd. In 1976 werd de uitbreiding van de woning vergund. In 1995 volgde een uitbreiding van dit volume alsook het bijbouwen van een berging. Het resultaat van deze uitbreidingen vormt een eenlaags volume tegen de rechter zijgevel van de woning onder lessenaarsdak met garage, een aanbouw tegen de achtergevel en een berging in het verlengde van de garage. Het hoofdvolume uit 1927 bleef hierbij behouden. De villa maakt deel uit van de eerste bebouwing op de Aarschotsesteenweg, ouder dan de latere verkavelingen en lintbebouwing die de steenweg voornamelijk kenmerkt.

Beschrijving

Het volledige perceel is omheind door een haag, vooraan tweemaal geopend door vierkante bakstenen pijlers met gele bakstenen band en getopt met hardstenen bol (mogelijk van latere datum dan het woonhuis). De eclectische interbellumvilla met invloeden van de cottagestijl is een rode baksteenbouw van twee bouwlagen op witgeschilderde plint, onder een overkragende, leien bedaking met pirons. De villa vormt een complex volume, met een diephuis op rechthoekige plattegrond onder afgewolfd zadeldak als hoofdvolume, met ten zuiden een ingewerkt rechthoekig torenvolume onder tentdak die boven het hoofdvolume uitpriemt en aan de zuidwestzijde een achterbouw onder lessenaarsdak in het verlengde van het zadeldak van de hoofdbouw. Tegen de noordgevel is in 1976 een garage aangebouwd in een gelijkaardige stijl, onder lessenaarsdak, tot aan de rechter perceelgrens. Alle vensters, korfboogvormig, rondboogvormig of segmentboogvormig, hebben een bakstenen rollaag die geaccentueerd wordt door een gele baksteenrij.

De oostelijke gevel, gericht op de straat, is als voorgevel uitgewerkt. De topgevel van het hoofdvolume rechts, wordt op de eerste bouwlaag benadrukt door de driezijdige, bakstenen erker op licht vooruitspringende, witgeschilderde plint. Elke zijde van de erker heeft een rondboogvormig venster met hardstenen druiplijst. De volledige erker wordt bekroond met een gelijkzijdig leien dak op houten consoles. De tweede bouwlaag heeft een rondboogvormig deurvenster met balkon en een sobere driezijdige balustrade, rustend op de leien bedaking van de erker. Onder het wolfseind is een oculus in de gevel. De toegang bevindt zich in de oksel van het hoofd- en het torenvolume, centraal in de woning. Een rechthoekige deur met bovenlicht zit er onder een groot leien afdak, gedragen door een witgeschilderde houten zuil. Vier treden leiden naar een platform voor de deur. De tweede bouwlaag heeft een segmentboogvormig deurvenster met balkon en sobere houten balustrade, rustend op de leien bedaking van het afdak. Onder de daklijst van het uitkragende torenvolume verwijst een fries van pseudovakwerk naar de cottagestijl. De linkse travee, onder het lessenaarsdak, is de meest achterin gelegen en bestaat uit één bouwlaag, verlicht door een groot rondboogvenster. Aan de noordzijde is een later toegevoegde uitbreiding met garage onder lessenaarsdak van één bouwlaag en drie traveeën, opgetrokken in dezelfde historiserende stijl als het hoofdgebouw.