is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Kantoorgebouw van de stedelijke elektriciteitscentrale
Deze vaststelling is geldig sinds
In de eerste helft van de jaren vijftig werd de stedelijke elektriciteitscentrale aan de Ham uitgebreid met een kantoorgebouw naar ontwerp van architect Geo Bontinck.
In 1944 kreeg architect Geo Bontinck de opdracht om een nieuw kantoorgebouw te ontwerpen voor de stedelijke elektriciteitscentrale aan de Ham. Bontinck beoogde een functioneel en vormelijk eenvoudig gebouw met gebruik van traditionele, kwalitatieve materialen voor het exterieur. Het ontwerpproces, dat in overleg verliep met directeur-generaal M. Van Loo, ingenieur-directeur M.A. Van Sande en de ingenieurs van de maatschappij, nam ettelijke jaren in beslag. Gentenaar ingenieur Felix G. Riessauw trad op als raadgevend ingenieur voor het skelet in gewapend beton, C. en P. Molitor van Brussel voor de metalen structuur. Seco was het controlerend bureau en het studiebureau van ingenieur J. Varendonck uit Gent verzorgde de verwarming en verluchting. Pas in de eerste helft van de jaren vijftig werd het gebouw gerealiseerd door de algemene aannemer Peynsaert en Zonen (Aalst).
Aansluitend op de bestaande gebouwen van de centrale, ontwierp Bontinck een hoekgebouw van vier bouwlagen en twee vleugels van ongelijke lengte in een hoek van 120°, onder een plat dak in gewapend beton en met twee hoger opgaande liftpaviljoenen onder een segmentboogvormig dak. Voor de fundering werd gebruik gemaakt van Frankipalen (net zoals bij de vroegere bouwfasen van 1930 en 1947) en de structuur van het gebouw bestaat uit een combinatie van gewapend beton en metaal. Die structuur is niet zichtbaar aan de buitenzijde met uitzondering van de opvallende overkraging van de bovenverdiepingen uiterst rechts aan de straat. De gevels worden gekenmerkt door traditioneel metselwerk van handgevormde Boomse baksteen (klampsteen) in kettingverband, gecombineerd met blauwe hardsteen, onder andere voor een eenvoudige kroonlijst.
De lage begane grond werd opgevat als een sokkel in blauwe hardsteen met grote wanden in glasdallen aan de Ham (later vervangen door horizontale vensterpartijen met plint), een volledige glazen wand links van de hoek (later ook deels vervangen door blauwe hardsteen) en een rij smalle, gekoppelde vensters met blauwhardstenen omlijsting rechts van die hoek. De straatgevel wordt op de eerste verdieping geopend door verticale venters met een blauwhardstenen omlijsting. De overige muuropeningen op de verdiepingen van beide voorgevels zijn grote rechthoekige bandvensters met horizontale roedeverdeling. De horizontaliteit van de gevelopbouw wordt versterkt door doorlopende gevelvlakken in blauwe hardsteen tussen de bandvensters van de bovenverdiepingen. Deze vensters worden per gevel gevat in één doorlopende omlijsting. Links van de hoek op de eerste verdieping bevindt zich nog één omlijst verticaal raam en uiterst links in die gevel een reeks kleine vierkante vensters die per negen gegroepeerd worden tot een vierkant motief op elke verdieping. De hoekpartij aan de straatzijde wordt benadrukt door een kromming van de gevel, door het gebruik van een massief blauwhardstenen gevelvlak op de eerste verdieping (waarvoor Bontinck een figuratief reliëf had voorzien dat nooit uitgevoerd werd) en door een smal, verticaal venster op de derde verdieping met halfcirkelvormig balkonnetje en vlaggenmast. Het schrijnwerk was uitgevoerd in metaal en ingevuld met Satinex glas maar dit is later vervangen, weliswaar met verwijzing naar de oorspronkelijke roedeverdeling.
De achtergevels zijn grotendeels analoog uitgewerkt als de voorgevels met uitzondering van de halfronde, beglaasde uitbouw voor de trappenhal bij de vleugel aan de Ham.
De oorspronkelijke planindeling bestond uit een centrale inkompartij op de hoek, oorspronkelijk links geflankeerd door de portiersruimte en rechts door de infirmerie. De rechtse vleugel bevatte op de begane grond verder voornamelijk fietsenstallingen en de trappenhal, de linkervleugel een groot magazijn. Op de eerste verdieping bevonden zich rechts de kleedruimtes voor het personeel, links de douches en bijkomende kleedruimtes. Het terras dat zich achteraan op dit niveau bevond, verdween in de loop der tijden. De tweede verdieping bevatte rechts directiebureaus en een vergaderzaal met terras, links een eetzaal-feestzaal en magazijn, de derde verdieping rechts bureaus en links een keuken (die met dienliften verbonden was met de onderliggende eetzaal) en een ruimte voor magazijn of bijkomende bureaus. De interieurafwerking werd destijds beschouwd als heel kwalitatief. Zo werden alle vloeren en wanden op de eerste verdieping afgewerkt met geglazuurde tegels.
Auteurs: Vandeweghe, Evert
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Ham
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Kantoorgebouw van de stedelijke elektriciteitscentrale [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307150 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.