Het modernistische burgerhuis werd opgetrokken volgens een bouwaanvraag uit 1936 naar een ontwerp van de architect Paul Van Dormael. De opdrachtgever was Henri Jaubin, die een jaar eerder het buurpand nummer 27 door dezelfde architect liet ontwerpen. Beide woningen behoren tot de vroege modernistische ontwerpen van architect Paul Van Dormael.

De woning maakt deel uit van een rij van vijf modernistische burgerhuizen waarvan de ensemblewaarde hoog is. Deze woningen, van nummers 21 tot en met 29, werden niet gelijktijdig gebouwd, werden niet door dezelfde architect ontworpen en hebben ook een verschillende bouwheer. Toch vormen ze een mooi ensemble van burgerwoningen, dat een markant, modern contrast vormt met de talrijke villa’s in regionalistische stijl die de Kardinaal Mercierlaan verder typeren.

De woning is een representatief voorbeeld van de populaire, bij de art deco aansluitende vorm van het modernisme, met als typische elementen het gele bakstenen parement, de horizontale belijning van de gevel met kroon- en puilijsten en de horizontale vensterregisters in de gebogen erker op de verdieping.

Het brede modernistische burgerhuis telt drie traveeën en twee bouwlagen onder een plat dak. Waar de twee linkertraveeën duidelijke samenhang vertonen in de gevelgeleding, onderscheidt de rechtse garagetravee zich van de overige, onder andere vanwege een afwijkende gevelgeleding alsook door het gebruik van verticaal metselwerk in de plaats van het traditionele, horizontale metselwerk, voor enkele gevelvlakken. De gelijkvloerse verdieping onderscheidt zich bovendien van de tweede bouwlaag vanwege het gebruik van blauwe hardsteen voor de plint met keldergaten, voor de toegangspartij en scheidingen tussen de vensterpartijen. Op de verdieping werd de gele baksteen afgewisseld met horizontale lijsten in witte similisteen, doorlopend op de drie traveeën.

De gelijkvloerse verdieping wordt gekenmerkt door de centrale inkompartij, benadrukt door de naar binnen afbuigende gevel en de dieperliggende toegangsdeur. Grijze hardsteen werd aangewend om deze dieperliggende inkom te benadrukken door middel van de plint, drie toegangstrappen en een omlijsting van de deur en de kleine vensters aan weerszijden. In het hardstenen gevelvlak onder het linkse flankerende venster, werd een eenvoudige brievenbus ingewerkt. De linkertravee, links van de deurtravee, heeft een groot rechthoekig venster, vandaag met opengewerkt raam en voorzien van een parallelle vensterpartij, waardoor een inpandig terras werd gecreëerd en de gevel afwijkt van het originele ontwerp. Deze twee linkertraveeën worden op de verdieping verenigd door middel van een gebogen erker die beide traveeën omvat. Zowel het basement als het hoofdgestel werden uitgewerkt in similisteen, waarbij het hoofdgestel opvallend de vorm kreeg van een lage balustrade voor het platte dak, volgens dezelfde gebogen vorm als van de erker. De erker werd opengewerkt door middel van twee vensterpartijen, één per travee. De derde en meest rechtse travee, omvat op de gelijkvloerse verdieping een garagepoort, beëindigd door middel van een ontlastingsboog in similisteen en een hardstenen omlijsting. Meteen boven deze poorttoegang werd een rechthoekig venster voorzien ter verlichting van deze gelijkvloerse verdieping. De eerste verdieping wordt in deze travee gekenmerkt door een gelijkvormig venster. Beide liggen verdiept in het gevelvlak en liggen zo eerder teruggetrokken tegenover de vooruitspringende erker van de twee linkertraveeën. Al het schrijnwerk werd vernieuwd. Pvc zonder roedeverdeling vervangt het originele schrijnwerk waarbij de nadruk lag op de verticale verdelingen. Ook het de voordeur, aanvankelijk met smeedijzer, en de garagepoort met casetten, werd reeds vervangen door modern schrijnwerk.

De centrale voordeur geeft uit op een kleine inkomhal, met rechts de toegang tot een toiletruimte. De inkomhal leidt naar een grote vierkante trappenhal die de centrale spil van de woning vormt. Vanuit deze hal is op het gelijkvloers de garage bereikbaar aan de rechterzijde van de woning, de keuken aan de achterzijde van de woning, grenzend aan de tuin, en opeenvolgend een woon- en eetkamer aan de linkerzijde van de woning. Deze schikking van vijf ruimtes rondom de centrale trappenhal herhaalt zich op de eerste verdieping, waar zich de slaapkamers bevonden. Afgezien van de garage, werd de volledige woning onderkelderd. Deze kelder werd eveneens toegankelijk gemaakt door middel van de centrale trap.