Dit ensemble van twee stadswoningen in neoclassicistische stijl werd in 1905 ontworpen in opdracht van Clement Drubbel, die toen vlakbij in de Toekomststraat 86 woonde. De aannemers voor de bouw van de woning waren A. De Waele en J. Gyselinck.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een heterogene, vroeg-20ste-eeuwse bebouwing met bijna uitsluitend vlakke gevelpartijen. Nummers 19 en 21 passen zowel qua stijl, materiaalgebruik als volumetrie bij de aanpalende neoclassicistische woning, nummer 23.

Het ensemble bestaat uit twee identieke rijwoningen met twee traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel met de straat. De bepleisterde lijstgevels staan op een hardstenen plint en worden bovenaan afgeboord door een fries met spiegels en een houten geprofileerde kroonlijst op decoratieve modillons en met tandlijst (niet aanwezig bij nummer 19). Het gevelvlak wordt horizontaal geritmeerd door schijnvoegen boven de plint en imitatiebanden op de verschillende bouwlagen, die uitwaaieren boven de muuropeningen op de gelijkvloerse verdieping, doorgetrokken hardstenen lekdrempels en geprofileerde waterlijsten. Alle gevelopeningen zijn rechthoekig, waarbij de gelijkvloerse openingen met een diamantkopsluitsteen bekroond zijn en de identieke bovenvensters voorzien zijn van een geprofileerde omlijsting met een decoratieve sluitsteen, en in de borstwering versierd zijn met spiegels. Nummer 19 heeft al zijn houten originele schrijnwerk bewaard, bestaande uit een gelijkvloers guillotineraam en T-ramen op de verdiepingen. Al het vensterschrijnwerk van nummer 21 is recent, op het houten guillotineraam op de gelijkvloerse verdieping van de rechtertravee van nummer 21 na. In de linkertravee is telkens een rechthoekige houten deur met gietijzeren deurrooster onder een vast bovenlicht bewaard.

Beide woningen hebben volgens de bouwplannen een identieke conventionele enkelhuisindeling. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de rechterzijde staat een spreekplaats langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer en achterliggende veranda. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, washuis en toilet ingericht zijn. Van de verdiepingen is geen planmateriaal voorhanden, maar hier zijn waarschijnlijk de slaapkamers ingericht. Verder is de woning deels onderkelderd. De bouwplannen voorzagen eveneens het ontwerp van een achterhuis.