Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1908 ontworpen. De opdrachtgever was Alfons Van den Bussche, die een “magazijn van vensterglas” uitbaatte en in de Belgradostraat 63 in Gent woonde. Bouwheer Van den Bussche heeft verschillende woningen in de Aannemersstraat laten bouwen, waaronder de nummers 8, 18, 28-30, 32 en 42.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gedomineerd door middelhoge aaneengesloten rijwoningen uit het begin van de 20ste eeuw met overwegend bepleisterde lijstgevels, veelal in neoclassicistische stijl uitgewerkt. Nummer 173 past daarom qua materiaalgebruik, stijl en volumetrie goed in het straatbeeld.

De rijwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een asymmetrisch, pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel staat op een hardstenen plint en wordt bovenaan afgeboord door een geprofileerde houten kroonlijst op voluutvormige modillons en met tandlijst. De fries, onderaan afgelijnd met een geprofileerde lijst, is verlevendigd met casementen boven de vensters. De hardstenen, doorgetrokken lekdrempels op de begane grond en dito puilijst vormen horizontale gevelaccenten. De nadruk in het gevelontwerp wordt gelegd op het brede vensterrisaliet aan de linkerzijde. Dit wordt versterkt door het aflijnen van de bovenverdiepingen van de venstertravee met pilasters in kolossale orde op postamenten en met geprofileerde kapitelen. Onderaan zijn twee identieke rondboogvensters symmetrisch uitgewerkt tussen met geprofileerde kapitelen afgewerkte pilasters. De rondboogvormige, geprofileerde omlijstingen worden bovenaan gemarkeerd door voluutvormige sluitstenen die de consoles vormen van het bovenliggende balkon, afgesloten met een decoratieve, smeedijzeren balustrade. Het balkon is toegankelijk via een rondboogvormig deurvenster, uitgewerkt onder een sluitsteen met diamantkop en een waterlijst, met daarboven twee identieke, smalle rechthoekige vensters met gezamenlijke hardstenen lekdrempel. In de smalle deurtravee aan de rechterzijde is onderaan een rechthoekige houten vleugeldeur met smeedijzeren roosters voor de beglazing uitgewerkt. Deze deur heeft een vast bovenlicht en is bereikbaar via twee hardstenen treden waarnaast zich in de plint een gietijzeren voetschraper bevindt. Daarboven is telkens een rechthoekig venster uitgewerkt in een vlakke omlijsting onder een geprofileerde lijst, op de eerste verdieping bekroond met een druiplijst. Al het vensterschrijnwerk is recent, gemaakt naar historisch model.

De ontwerper gaf de woning volgens de bouwplannen een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trappartij. Aan de linkerzijde staat de salon aan de straatzijde in verbinding met de achterliggende eetkamer. Beide representatieve ruimtes hebben volgens de plannen een pleisterplafond met geprofileerde omlijsting en centraal rozet. Achter de traphal is een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, wasruimte, toilet en berging (‘kolenstal’) ingericht zijn. Van de verdiepingen is geen planmateriaal voorhanden, maar hier zijn waarschijnlijk de slaapkamers ingericht.