Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl met achterliggende werkplaats en magazijnruimte werd in 1907 gebouwd in opdracht van Victor Hemelsoet, bediende van beroep. Het perceel liep vermoedelijk oorspronkelijk door tot in de huidige Scheldestraat. Welke activiteit op dit omvangrijke perceel uitgevoerd werd, kon niet achterhaald worden, maar wel kan verondersteld worden dat Hemelsoet zeer ondernemend was. In 1924 diende Hemelsoet ook een bouwaanvraag in voor een schoenfabriek en villa. De oorspronkelijke bouwaanvraag ontbreekt in het stadsarchief.

De woning valt met haar hoog uitgevoerde gelijkvloerse bouwlaag en mansardedak op in het zeer heterogene straatbeeld. Ook de gevelbreedte van de woning is opmerkelijk in vergelijking met de smalle rijhuizen die de straat kenmerken.

De ruime burgerwoning telt drie traveeën en twee bouwlagen boven een souterrain en onder een mansardedak, bekleed met leien. Het mansardedak bevat per travee een houten dakkapel, bekroond met fronton, en is onderaan afgeboord met een houten kroonlijst, ondersteund door sierklossen. Het accent wordt in het gevelontwerp gelegd op de breder uitgewerkte rechtertravee in risaliet. De lijstgevel staat op een blauwe hardstenen onderbouw, waarin in de rechtse travee een rechthoekig souterrainvenster uitgewerkt is, afgeschermd met een smeedijzeren diefijzer. De onderbouw is uitgewerkt met horizontale gebouchardeerde banden en is bovenaan afgeboord met een geprofileerde waterlijst. Het volledig bepleisterde gevelvlak wordt horizontaal geritmeerd door imitatiebanden die op de benedenverdieping uitwaaieren boven de muuropeningen, en door doorgetrokken lekdrempels van blauwe hardstenen.

Het souterrain en de verhoogde begane grond worden gekarakteriseerd door gevarieerde muuropeningen met diamantkopsluitstenen. In de linkertravee bevindt zich een getoogde poort, ingevuld met een vleugeldeur met bovenlicht. Hierboven bevindt zich een even breed, getoogd venster. De smalle centrale deurtravee bevat een rechthoekige houten deur met bovenlicht, voorafgegaan door twee blauwe hardstenen treden. Het centrale beglaasde deurpaneel is afgeschermd met een smeedijzeren deurrooster en de trekker van het historische belsysteem is nog aanwezig tegen de dagkant. Rechts naast de deur bevindt zich een smeedijzeren voetschraper. Boven de deur is er een extra getoogd bovenlicht. In de rechtertravee bevindt zich op de verhoogde begane grond een groot getoogd venster, waarbij de borstwering versierd is met een casement in een geprofileerde omlijsting. Op de verdieping zijn alle vensters getoogd, omgeven door een geprofileerde omlijsting met decoratieve voluutsluitsteen. De borstweringen zijn versierd met spiegels met bolmotieven. Op het houten schrijnwerk van beide deuren, het bovenlicht van de voordeur en de linkse dakkapel na, is al het schrijnwerk recent.

De architect heeft de woning een conventionele enkelhuisindeling meegegeven waarbij de linkerzijde beneden volledig wordt ingenomen door een onderkelderde koetsdoorgang die vanaf de straat toegang geeft tot de achterliggende koer, waar een smalle aanbouw is uitgewerkt als volledig beglaasde wintertuin. Zowel de doorrit als de koer geven toegang tot het souterrain, bestaande uit een voorkamer, stookplaats, bergruimte en sanitair. De voordeur geeft uit in de inkomhal waarin men via een steektrap het woonniveau bereikt. In het verlengde van de inkomhal is de traphal gesitueerd die achteraan uitgeeft op de keuken en aan de rechterzijde op een enfilade van een vermoedelijke bureauruimte aan de straatzijde, een centraal salon en eetkamer aan de tuinzijde. Boven de doorrit is een tussenverdieping, waar zich vermoedelijk twee slaapkamers bevinden. Van de verdieping zijn geen grondplannen voorhanden, vermoedelijk bevinden zich hier nog slaapkamers.

Vermoedelijk is er achteraan het perceel nog bebouwing aanwezig waarin werkplaatsen en magazijnen waren ingericht, maar hier zijn geen verdere gegevens van voorhanden.