Dit burgerhuis in art-nouveaustijl werd in 1908 ontworpen. De opdrachtgever was tekenaar Richard Stevens, die toen in de Sint-Lievensstraat 322 in Gent woonde en mogelijk ook zelf instond voor het ontwerp van de woning. Het ontwerp bijgevoegd in het bouwdossier werd niet volledig gevolgd.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekenmerkt door een zeer heterogene bebouwing, waarbij vroeg-20ste-eeuwse realisaties worden afgewisseld met recentere baksteenarchitectuur en hedendaagse constructies. Nummer 124 vormt in dit versnipperde straatbeeld een herkenbaar restant van de oudere bebouwing. De woning verlevendigt met zijn opvallende parement van geglazuurde baksteen het straatbeeld dat voornamelijk uit bepleisterde gevels bestaat.

De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen boven een souterrain, onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel is bekleed met een wit geglazuurd baksteenparement, horizontaal geritmeerd door parallelle banden van grijs geglazuurde stenen, welke ook visueel een plint vormen. Alle gevelopeningen zijn bovenaan getoogd, waarbij dezelfde grijze stenen in de ontlastingsboog ingewerkt zijn, en bevatten het originele houten schrijnwerk. Onderaan voorziet het gevelontwerp twee ongelijke traveeën, waarbij links een brede garagepoort met drie plooideuren ingewerkt is. Hier bevond zich volgens de bouwplannen een getoogd souterrainvenster. Daarboven is een pseudo-balkon met een gebuikte gietijzeren balustrade aangebracht, vóór het deurvenster van de bel-etage, ingevuld met glas in lood en met een vast bovenlicht. In de smalle rechtertravee is een houten deur met smeedijzeren roosters voor de beglazing bereikbaar via twee hardstenen treden, waarnaast een smeedijzeren voetschraper in de plint. Boven de deuropening bevindt zich een ovaal bovenlicht. De verdiepingen zijn symmetrisch uitgewerkt, waarbij een centraal bow window op de verdieping het geveluitzicht domineert. In de erker zijn drie gekoppelde vensters aanwezig met enkelvoudige ramen onder een vast bovenlicht. Daarboven is een balkon met smeedijzeren balustrade tussen bakstenen postamenten aangebracht, dat toegankelijk is via een beglaasd deurvenster op de tweede verdieping. De kroonlijst werd vernieuwd. De bouwplannen voorzagen dat de woning in spiegelbeeld opgebouwd werd. Ook waren de bovenverdiepingen ingedeeld in twee traveeën, waarbij de smalle onuitgevoerde travee aan de linkerzijde bestond uit een oplopend spaarveld.

Volgens de gespiegelde bouwplannen heeft de woning een conventionele enkelhuisindeling. Via de voordeur betreedt men de inkomhal vanwaar korte steektrappen toegang geven tot zowel het souterrain als de bel-etage. In het souterrain staat de voorkamer in verbinding met een gevelbrede keuken achteraan. Achter de keuken is naast de tuin een smallere lage aanbouw aanwezig waarin het toilet en een kolenopslagplaats zijn ingericht. Op de bel-etage staat een salon langs de straatzijde in verbinding met een eetplaats aan de tuinzijde. De hele linkerzijde van deze verdieping wordt ingenomen door de traphal. De bovenverdiepingen zijn identiek ingedeeld, waarbij de traphal uitgeeft op een gevelbrede voorkamer en een smallere achterkamer.