Dit burgerhuis in een art-nouveaugetinte stijl werd in 1910 ontworpen in opdracht van Emile Dirique, die toen in de Rue du Tour 93 in Mechelen woonde. De woning past volledig binnen de gesloten, vroeg-20ste-eeuwse bebouwing aan de even straatzijde van de Aannemersstraat, die getuigt van diverse stijlinvloeden en gemarkeerd wordt door uitkragende gevelelementen zoals balkons en erkers.

De rijwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De gevel wordt afgelijnd door een houten, geprofileerde kroonlijst op klossen. De lijstgevel op hardstenen plint is opgebouwd uit een wit geglazuurd baksteenparement, verlevendigd met parallelle horizontale banden van groene geglazuurde bakstenen. Laatst genoemde bakstenen verlevendigen ook de ontlastingsbogen boven de muuropeningen. Baksteen wordt gecombineerd met blauwe hardsteen, gebruikt als een paneel in de borstwering van het benedenvenster, als doorgetrokken lekdrempel van dat venster en als puilijst. Het gevelvlak is ingedeeld in een brede, licht vooruitspringende venstertravee aan de linkerzijde en een smallere deurtravee rechts daarvan. In de linkertravee zijn de als drielicht opgevatte bovenvensters gevat tussen lisenen. De gelijkvloerse gevelopeningen zijn korfboogvormig, deze op de verdiepingen zijn rechthoekig, hoofdzakelijk met spiegelboogvormige bovenhoeken, onder een stalen I-latei versierd met rozetten. Alle muuropeningen zijn voorzien van een ontlastingsboog, uitgewerkt in het parement, met daarboven een booglijst in baksteen met gekrulde uiteinden uitgevoerd in witsteen. De boogvelden van de tweede verdieping zijn hierbij afgewerkt met geglazuurde wandtegels. Op de eerste verdieping bevindt zich een balkon met smeedijzeren balustrade, ondersteund door hardstenen gesculpteerde consoles. Een deurvenster geeft uit op dit balkon, en bevindt zich centraal in het drielicht, gescheiden van de flankerende vensters door bakstenen tussenstijlen. De borstwering van het venster in de rechtertravee is versierd met een tegeltableau in art-nouveaustijl. Het drielicht op de tweede verdieping is gelijkaardig uitgewerkt als dat op de eerste verdieping en bestaat uit drie identieke, smalle gekoppelde vensters. Al het vensterschrijnwerk is recent. In de rechtertravee bevindt zich een rechthoekige, houten deur met smeedijzeren deurroosters onder een vast bovenlicht.

De ontwerper gaf de woning volgens de bouwplannen een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur bereikt men de inkomhal met trap. Links hiervan bevindt zich een salon langs de straatzijde in een open verbinding met de eetkamer die achteraan op een veranda uitgeeft. Naast de veranda is achter de traphal een keuken ingericht met een kleine badkamer, bergruimte en toilet in een smallere aanbouw, naast een verhoogd terras dat op de tuin uitgeeft. Op de verdiepingen zijn vermoedelijk de slaapkamers ingericht. Verder is de woning onderkelderd.