Dit burgerhuis werd in 1911 ontworpen in opdracht van Robert Scott, die toen al in Sint-Amandsberg in de Scheldestraat 78 woonde. De plannen zijn ondertekend door bouwkundige E. Deleux. Ook in de plint is de signatuur van de architect aanwezig: “Deleux Em/ architecte”.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde vroeg-20ste-eeuwse rijbebouwing van middelhoge, voornamelijk bepleisterde woningen, verlevendigd door erkers of balkons. Nummer 40 sluit qua stijl, materiaalgebruik en volumetrie aan in dit straatbeeld.

De rijwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel staat op een hardstenen plint met integratie van breuksteen, en wordt bovenaan afgelijnd door een geprofileerde houten kroonlijst. De bepleisterde en beschilderde straatgevel is op de gelijkvloerse verdieping versierd met imitatiebanden en op de bovenverdiepingen met parallelle horizontale banden en uitsparingen in het pleisterwerk die grote rechthoeken vormen. Onder de kroonlijst is het pleisterwerk afgelijnd met een horizontale band van gekoppelde, vierkante vlakjes. Het woonhuis is opgevat als een enkelhuis met links de smallere deurtravee en rechts de bredere venstertravee, die op de gelijkvloerse en tweede verdieping telkens met twee vensters wordt geopend. Alle gevelopeningen zijn getoogd; de vensters zijn voorzien van hardstenen lekdrempels en ingevuld met naar oud model vernieuwd schrijnwerk. De eerste verdieping wordt in de venstertravee gedomineerd door een rechthoekige houten erker op smeedijzeren consoles. De erker is opengewerkt met gekoppelde ramen, waarvan de borstwering versierd is met geprofileerde panelen en de tussenstijlen uitgewerkt zijn als pilasters. De erker wordt afgelijnd door een entablement met een fries uitgewerkt met geprofileerde panelen, op de hoeken gemarkeerd door gedecoreerde voluutconsoles, die een geprofileerde houten kroonlijst ondersteunen. De erker was vermoedelijk oorspronkelijk bekroond met een driehoekig fronton, zoals aanwezig op het bouwplan, maar is vervangen door een recenter exemplaar in zink. Op de gelijkvloerse verdieping geeft een rechthoekige houten deur met decoratief deurrooster, onder een getoogd bovenlicht met roedeverdeling en structuurglas, toegang tot de woning. De deur wordt voorafgegaan door twee hardstenen treden en wordt rechts geflankeerd door een eenvoudige voetschraper, ingewerkt in de plint.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. De rechterzijde wordt ingenomen door een salon langs de straatzijde die in verbinding staat met een eetkamer die uitgeeft op een veranda. Achter de traphal is naast de veranda en de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een sas, kleine eetplaats, keuken, toilet en wasruimte ingericht zijn. Op de eerste verdieping geeft de traphal uit op een gevelbrede voorkamer en een smallere achterkamer. Vermoedelijk volgt de tweede verdieping dezelfde indeling. Verder is de woning deels onderkelderd.