Dit burgerhuis in een art-nouveaugetinte stijl met geglazuurde reliëftegeltableaus werd in 1911 gebouwd door Camiel Focquet-Fassart in opdracht van Th. Van De Weghe, die toen in de Toekomststraat 104 in Sint-Amandsberg woonde. Focquet-Fassart bezat een aannemersbedrijf dat gevestigd was in Sint-Amandsberg, met een hoge tewerkstellingsgraad van wel 55 werknemers in 1903. Het bedrijf heeft verschillende panden in de wijk gebouwd, waaronder woningen in de Aannemersstraat (nummers 16, 58-60, 72 en 74), Bouwmeestersstraat (nummer 29) en Scheldestraat (nummers 14-28 en 107-113).

Vermoedelijk stond Focquet-Fassart zelf in voor het ontwerp van de woning. Behalve het eclectische ensemble in de Scheldestraat 14-28 en 107-113 kregen alle gekende woningen die door Focquet-Fassart gebouwd werden een ontwerp in art-nouveaustijl of minstens met art-nouveau-inslag.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde vroeg-20ste-eeuwse rijbebouwing van middelhoge, voornamelijk bepleisterde woningen, verlevendigd door erkers of balkons. Nummer 36 sluit qua volumetrie goed aan bij dit straatbeeld, maar valt op door zijn geglazuurde parement.

De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel op een hardstenen plint is opgebouwd uit een wit geglazuurd baksteenparement, verlevendigd met wijnrode geglazuurde parallelle banden, bovenaan afgelijnd met een houten kroonlijst op klossen en tandlijst. Alle gevelopeningen in de twee traveeën zijn bovenaan versierd met een rollaag van afwisselend witte en wijnrode bakstenen, en hebben per verdieping eenzelfde vormgeving, waarbij deze op de bovenverdiepingen ingevuld zijn met recent schrijnwerk. Aan de rechterzijde geeft een houten deur met bovenlicht en smeedijzeren roosters voor de beglazing toegang tot de woning. Deze is bereikbaar via twee hardstenen treden naast een gietijzeren voetschraper. Links daarvan verlicht een houten guillotineraam de gelijkvloerse verdieping. Beide gelijkvloerse openingen zijn rechthoekig en bovenaan afgewerkt met een I-ligger versierd met rozetten. Op de verdieping zijn beide openingen getoogd, waarbij de rollaag langs beide zijden een gedecoreerde witsteen als aanzet heeft. Aan de linkerzijde geeft een vensterdeur toegang tot het balkon op gedecoreerde consoles en met een gebombeerde gietijzeren borstwering. De hardstenen balkonvloerplaat loopt door in de puilijst en markeert zo de overgang tussen beide verdiepingen. Het venster aan de rechterzijde is in de borstwering versierd met een polychroom geglazuurd reliëftegeltableau. Op de tweede verdieping zijn de twee rondboogvensters in de borstwering versierd met een variante op dit geglazuurde reliëftegeltableau.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de linkerzijde staat de salon langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer die op een veranda uitgeeft. Achter de traphal bevindt zich naast de koer een smallere lage aanbouw waarin de keuken, bijkeuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Via het trapbordes is een badkamer boven de keuken toegankelijk. Op de verdieping geeft de traphal uit op een gevelbrede voorkamer en een smallere achterkamer. Vermoedelijk wordt deze indeling op de bovenliggende verdieping herhaald. Verder is de woning deels onderkelderd.