Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1912 ontworpen door architect Charles De Nil, vader van architect Emile De Nil. De opdrachtgever was A. Souka, die in de Kerkstraat 220 in Gentbrugge woonde. De Nil en Souka zullen elkaar als buren persoonlijk gekend hebben, aangezien De Nil in de Kerkstraat 224 woonde.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde vroeg-20ste-eeuwse rijbebouwing van middelhoge, voornamelijk bepleisterde woningen, verlevendigd door erkers of balkons. Nummer 34 sluit qua stijl, materiaalgebruik en volumetrie goed aan bij dit straatbeeld.

De rijwoning telt twee ongelijke traveeën en drie bouwlagen onder een asymmetrisch pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde lijstgevel op een hardstenen plint is bovenaan afgelijnd met een hoofdgestel bestaande uit een fries met schijfmotieven, een geprofileerde lijst en een houten kroonlijst. Het gevelvlak is ingedeeld in een smalle deurtravee aan de rechterzijde en een bredere venstertravee links daarvan. Horizontale accenten worden gelegd door de aanwezigheid van imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping en parallelle banden op de bovenverdiepingen. Alle gevelopeningen zijn korfboogvormig, omlijst met platte banden en centraal bekroond met een sobere sluitsteen, en bevatten hun originele houten schrijnwerk, op de bovenverdiepingen met een T-indeling. Op de gelijkvloerse verdieping is aan de rechterzijde naast een sobere voetschraper een houten deur uitgewerkt met smeedijzeren roosters voor de beglazing. De deuropening is bereikbaar via een hardstenen trede en is van het bovenlicht gescheiden door een hardstenen latei. Links daarvan is een guillotineraam aan de zijkanten versierd met pseudonegblokken. Op de verdieping geeft een vensterdeur uit op het balkon dat steunt op twee gedecoreerde hardstenen consoles en is afgeschermd met een gietijzeren gebombeerde borstwering. Rechts daarvan bevindt zich een venster waarvan de borstwering versierd is met een guirlande. De twee vensters op de tweede verdieping zijn identiek versierd.

De architect gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Links daarvan staat de salon langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer naast de koer. Achter de traphal is een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een toilet, de keuken, bijkeuken en kolenberging ingericht zijn. Boven de keuken is een badkamer ingericht, bereikbaar via het trapbordes. De bovenverdiepingen zijn identiek ingericht, waarbij de traphal uitgeeft op een gevelbrede slaapkamer langs de straatzijde en een smallere kamer langs de achterzijde. Verder is de woning deels onderkelderd.