Dit burgerhuis met neoclassicistische kenmerken werd in 1912 in opdracht van Alfons Van Den Bussche gebouwd, die een “magazijn van vensterglas” uitbaatte en in de Belgradostraat 63 in Gent woonde. De bouwaanvraag omvat ook de bouw van het naastliggende pand nummer 28-30. Bouwheer Van den Bussche heeft meerdere woningen in de Aannemersstraat laten bouwen, waaronder ook de nummers 8, 18, 42 en 173.

Dit gedeelte van de Aannemersstraat wordt gekarakteriseerd door een gevarieerde vroeg-20ste-eeuwse rijbebouwing van middelhoge, voornamelijk bepleisterde woningen, verlevendigd door erkers of balkons. Nummer 32 sluit aan bij het ontwerp van nummer 28-30 en past zich qua stijl, materiaalgebruik en volumetrie goed in binnen dit straatbeeld.

De rijwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een asymmetrisch pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel staat op een hardstenen plint en wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op gedecoreerde modillons. Het gevelvlak is ingedeeld in een licht uitspringende smalle deurtravee aan de rechterzijde en een brede venstertravee links daarvan. Op de bouwplannen staat het gevelontwerp in spiegelbeeld opgetekend. Horizontale accenten worden gelegd door hardstenen cordons, geprofileerde waterlijsten, en imitatiebanden ter hoogte van de gelijkvloerse en eerste verdieping, aldaar verlevendigd met een decoratief uitgewerkte band. De gelijkvloerse gevelopeningen zijn rondbogig, het venster op de eerste verdieping is getoogd en deze op de tweede verdieping zijn rechthoekig. Alle muuropeningen zijn ingevuld met het originele houten schrijnwerk, waaronder een guillotineraam op de benedenverdieping en T-ramen boven. Alle gevelopeningen zijn gevat onder een doorgetrokken geprofileerde lijst, voorzien in de deurtravee van een decoratieve sluitsteen, namelijk in de vorm van een diamantkop boven de deur en een voluutsluitsteen op de eerste verdieping. Alle vensters zijn in de borstwering versierd met een spiegel. Een driezijdige houten erker op een convexe, decoratieve console met centrale gecanneleerde voluut domineert de eerste verdieping van de venstertravee. De erker is opengewerkt en wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op gecanneleerde modillons. Via twee hardstenen treden is de rechthoekige, houten vleugeldeur met ijzeren deurroosters bereikbaar, voorzien van een rondbogig bovenlicht met roedeverdeling en gekleurd reliëfglas. Links naast de deur is in de plint een gietijzeren voetschraper ingewerkt.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee die identiek is aan nummer 28-30. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de linkerzijde staat de salon langs de straatzijde in verbinding met een tweede salon, dat vermoedelijk dienst deed als eetkamer, die uitgeeft op een veranda. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, het schotelhuis, een toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen is geen planmateriaal beschikbaar; er kan van uitgegaan worden dat hier de slaapkamers ingericht zijn. Verder is de woning deels onderkelderd.