Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd volgens het kadaster in 1908 gebouwd op vraag van de weduwe van Frederik Van Dorpe – De Groote. Zij was melkhandelaarster van beroep en woonde toen in de Ossenstraat 49 in Gent.

In de bouwaanvraag van 1906 wordt niet gesproken van een woning in de Bouwmeestersstraat, maar wel van een woning in de Ondernemersstraat. De Ondernemersstraat veranderde pas in 1942 van naam in de Aannemersstraat, en kruist ter hoogte van de woning de Bouwmeestersstraat. Het bouwdossier voor deze woning behoort tot de eerste bouwaanvragen die voor de Bouwmeestersstraat werden ingediend. Het ontwerp sluit nog volledig aan bij het neoclassicisme, terwijl de gevels van de omliggende woningen ook veelal verlevendigd werden met decoratieve elementen uit de art nouveau.

De rijwoning is een twee traveeën breed enkelhuis van drie bouwlagen onder een mank pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde en geschilderde lijstgevel met lage hardstenen plint wordt bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst boven een fries voorzien van casementen en rijk gedecoreerde consoles. Alle muuropeningen zijn getoogd en worden op de benedenverdieping bekroond met een sluitsteen met diamantkop. De vensters op de verdiepingen zijn gevat binnen een geprofileerde omlijsting, waarbij deze van de eerste verdieping voorzien zijn van een decoratief uitgewerkte sluitsteen. Het gevelvlak is ter hoogte van de gelijkvloerse verdieping afgewerkt met imitatievoegwerk. In de smalle deurtravee aan de rechterzijde leiden twee hardstenen treden naast een gietijzeren voetschraper in de plint naar een met diamantkoppen versierde houten deur met deurroosters voor de deurlichten en een bovenlicht met decoratief uitwerkt glas-in-loodraam. In de linkertravee bleef het houten guillotineraam bewaard. In de smalle rechtertravee bevindt zich ter hoogte van de eerste verdieping een venster met cordonvormende lekdrempel, aan de borstwering voorzien van een fries met panelen. Links daarvan geeft een deurvenster uit op een vernieuwde balustrade die het verdwenen balkon vervangt. Volgens de bouwplannen werd het balkon ondersteund door gedecoreerde consoles en had het een balustrade met zware vaasbalusters. Een geprofileerde waterlijst markeert de overgang met de tweede verdieping. Daar zijn twee vensters boven een cordon uitgewerkt, met een spiegel ter hoogte van de borstwering. Het schrijnwerk op de bovenverdiepingen werd vernieuwd.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. De traphal aan de rechterzijde sluit aan op een voor- en achterkamer die de linkerzijde van de woning innemen. De achterbouw is minder conventioneel vormgegeven, de verbinding tussen hoofdvolume en de smallere lage achterbouw wordt namelijk gemaakt door een L-vormig volume met glazen dak. In de achterbouw zijn een reeks aaneengeschakelde ruimtes aanwezig, waaronder een toilet. Daarboven zijn twee ruimtes via een doorgang langs het trapbordes toegankelijk. De verdiepingen zijn identiek ingedeeld, waarbij de traphal uitgeeft op een gevelbrede voorkamer en een smallere achterkamer. Verder is de woning volledig onderkelderd.