Dit burgerhuis in eclectische stijl met neoklassieke gevelindeling en -afwerking, voorzien van decoratieve elementen in stuc in art-nouveaustijl, werd in 1908 ontworpen in opdracht van Albert Geeraert-Ingels, die toen in de Kunststraat 85 in Sint-Amandsberg woonde. Geeraert had in 1908 ook een bouwaanvraag ingediend voor de woning in de Bouwmeestersstraat nummer 25 en in 1910 voor de woning in de Bouwmeestersstraat nummer 49.

Dit gedeelte van de Bouwmeestersstraat wordt gekenmerkt door een aaneengesloten bebouwing van middelhoge rijwoningen, veelal met bepleisterde gevelvlakken. Nummer 5 past zowel qua materialiteit en volumetrie goed in deze straatwand, en valt qua stijl op door de combinatie van neoclassicisme met art-nouveaukenmerken.

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een asymmetrisch pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde lijstgevel staat op een lage hardstenen plint met gietijzeren voetschraper en ventilatieroosters, en is bovenaan afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst op modillons. Boven de plint is een gevelstrook versierd met imitatievoegwerk. Het gevelvlak is ingedeeld in twee traveeën en wordt horizontaal geritmeerd door parallelle banden en hardstenen cordons. De gelijkvloerse gevelopeningen zijn korfboogvormig, de verdiepingsvensters zijn rechthoekig en zowel in de borstwering als bovenaan versierd met verschillende in de bepleistering uitgewerkte art-nouveaugetinte ornamenten. Al het houten schrijnwerk is origineel en heeft gekleurd reliëfglas in de met roedeverdeling onderverdeelde bovenlichten. Onderaan de linkertravee verlicht een guillotineraam de gelijkvloerse verdieping. Rechts daarvan is via twee hardstenen treden een houten vleugeldeur bereikbaar, met smeedijzeren roosters voor de deurlichten en onder een vast bovenlicht. Platte banden met pseudo-sluitsteen lopen door over de bovenzijden van beide openingen. De eerste verdieping wordt gedomineerd door een houten driezijdige erker, ondersteund door twee gedecoreerde consoles. De erkerpartij is volledig opengewerkt met gekoppelde ramen, in de borstwering, stijlen en bovenpanelen versierd met geprofileerde vlakken en gestileerd houtsnijwerk. Bovenaan wordt de erker afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op modillons waarop een smeedijzeren balustrade aangebracht is. Rechts daarvan verlicht een T-raam met roedeverdeling de verdieping. Op de tweede verdieping is in het verlengde een identiek raam aanwezig. In de linkertravee geeft een beglaasde vensterdeur met vergelijkbare roedeverdeling uit op het erkerbalkon.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de linkerzijde staat een salon langs de straatzijde in verbinding met de eetkamer die uitgeeft op een veranda. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, bijkeuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen is geen planmateriaal beschikbaar. Er kan van uit gegaan worden dat hier de slaapkamers ingericht zijn. Verder is de woning deels onderkelderd.