Dit burgerhuis in een eclectische stijl, met invloeden van neoclassicisme en art nouveau werd in 1910 ontworpen in opdracht van A. Geeraert, die in de Bouwmeestersstraat 5 woonde. Geeraert had in 1905 de bouwaanvraag ingediend voor de woning in de Bouwmeestersstraat nummer 5 en in 1908 voor de woning in de Bouwmeestersstraat nummer 25.

De woning maakt deel uit van een aaneengesloten, vrij heterogene bebouwing van rijwoningen uit de vroege 20ste eeuw. Nummer 49 valt op in het straatbeeld door de atypische combinatie van erker met zijbalkons.

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een asymmetrisch pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde lijstgevel staat op een lage hardstenen plint met gietijzeren voetschraper en wordt bovenaan afgelijnd door een concave houten kroonlijst met modillons. Op de bouwplannen was hierop een centraal gebogen fronton voorzien als afwerking. Het gevelvlak is ingedeeld in drie gelijke traveeën, waarbij de gelijkvloerse gevelopeningen rondbogig zijn, deze op de eerste verdieping korfboogvormig en deze op de tweede verdieping rechthoekig. In de linkertravee geven twee hardstenen treden uit op een houten deur met deurroosters en bovenlicht. Daarnaast wordt de gelijkvloerse verdieping verlicht door twee identieke vensters boven een hardstenen cordon en met spiegels in de borstwering. Alle gelijkvloerse gevelopeningen worden bovenaan omgeven door een cirkelvormige geprofileerde lijst.

De bovenverdiepingen zijn symmetrisch uitgewerkt, waarbij de eerste verdieping gedomineerd wordt door een opmerkelijke balkonconstructie met centrale driezijdige houten erker. De hardstenen vloerplaat van deze erker loopt schuin door naar beide geveluiteinden en wordt ondersteund door een centrale kwartbolvormige gecanneleerde console met voluut, en door gecanneleerde voluten langs de uiteinden waarboven een hardstenen stijl met bolornament geplaatst is. Een smeedijzeren balustrade verbindt deze stijlen met de hoekpunten van de erker die in elke zijde opengewerkt is met gekoppelde ramen. Deze ramen zijn in de borstwering en de tussenstijlen versierd met geprofileerde vlakken en houtsnijwerk. Bovenaan wordt de erker afgelijnd door een zware houten geprofileerde kroonlijst, ondersteund door modillons en bekroond met een identieke smeedijzeren balustrade. De erker wordt geflankeerd door twee identieke vensterdeuren onder een geprofileerde booglijst. Op het bovenste balkon geeft eveneens een vensterdeur uit, geflankeerd door twee identieke vensters met spiegels in de borstwering. Het geheel wordt versierd met doorgetrokken geprofileerde booglijsten. Al het vensterschrijnwerk is recent maar vormgegeven naar historisch model.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met tochtportaal en trap. De rechterzijde wordt ingenomen door een salon langs de straatzijde die in enfilade staat met een eetplaats en gevelbrede veranda. Achter de veranda is naast de koer een smallere aanbouw aanwezig waarin een keuken, schotelhuis, toilet en bergruimte ingericht zijn. Op de eerste verdieping geeft de traphal uit op een gevelbrede voorkamer en een smallere achterkamer. Van de bovenliggende verdieping zijn geen bouwplannen beschikbaar, vermoedelijk bevonden zich hier slaapkamers. Verder is de woning deels onderkelderd.