Deze dokterswoning in een sobere neoclassicistische stijl werd in 1912 ontworpen in opdracht van dokter Schuermans.

Dit gedeelte van de Bouwmeestersstraat wordt gekarakteriseerd door een heterogeen karakter en een contrast tussen de oneven straatzijde die voor een groot deel bestaat uit 20ste-eeuwse appartementsgebouwen in baksteenarchitectuur en een even straatzijde met bescheiden eengezinswoningen, gedeeltelijk met bepleisterde neoclassicistische gevelpartijen. Nummer 82 sluit zowel qua stijl, materiaalgebruik als volumetrie aan bij deze straatwand.

De rijwoning telt twee traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde lijstgevel staat op een hardstenen plint met gebruik van breuksteen en wordt bovenaan afgeboord door een houten kroonlijst boven een sober fries met spiegels. Het gevelvlak is ingedeeld in twee ongelijke traveeën met links de bredere venstertravee en rechts de smallere deurtravee. De gevelopeningen zijn korfboogvormig (gelijkvloerse en eerste verdieping) of getoogd (tweede verdieping) en bevatten recent vensterschrijnwerk. Horizontale accenten worden gelegd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping, parallelle banden op de verdiepingen, geprofileerde druiplijsten en doorgetrokken hardstenen lekdrempels. De gevelopeningen van de gelijkvloerse en eerste verdieping zijn identiek versierd met een geprofileerde omlijsting, bekroond door een decoratieve sluitsteen. De spiegels met guttae en cirkelmotieven in de borstwering van de vensters op de eerste verdieping, komen ook terug bij de vensters op de tweede verdieping, die gevat zijn in een eenvoudige geprofileerde omlijsting. In de rechtertravee is onderaan een rechthoekige, houten vleugeldeur met smeedijzeren deurroosters uitgewerkt onder een vast bovenlicht. De deur is bereikbaar via twee hardstenen treden naast een gietijzeren voetschraper, links ingewerkt in de plint.

De ontwerper gaf de woning volgens de bouwplannen een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trappartij. Aan de linkerzijde is een salon langs de straatzijde ingericht die in verbinding staat met de eetkamer. Achter de traphal is een smallere lage aanbouw aanwezig waarin de keuken, schotelhuis, berging (stal) en toilet ingericht zijn. De verdiepingen zijn identiek aan elkaar ingedeeld, waarbij de traphal uitgeeft op twee kamers langs de straatzijde en een achterkamer. Verder is de woning deels onderkelderd.