Deze burgerhuizen in neoclassicistische stijl werden in 1911 ontworpen in opdracht van Médard Van Keirsbilck-De Waele, die toen in de Bouwmeestersstraat 75 woonde. Vermoedelijk was Van Keirsbilck-De Waele aannemer van beroep. Hij diende in 1909 ook een bouwaanvraag in voor zelfontworpen woningen in de Bouwmeestersstraat nummers 83-85. Mogelijks ontwierp hij ook deze woningen zelf.

Dit gedeelte van de Bouwmeestersstraat wordt aan de even zijde gekenmerkt door een vrij homogene bebouwing van vroeg 20ste-eeuwse rijwoningen, veelal met bepleisterde gevelvlakken in neoclassicistische stijl. Nummers 76-78 passen zowel qua materiaalgebruik, stijl en volumetrie goed in deze straatwand en versterken de homogeniteit van het straatbeeld.

Het ensemble bestaat uit twee identieke rijwoningen die drie bouwlagen tellen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De bepleisterde lijstgevels zijn bovenaan afgelijnd met een houten geprofileerde kroonlijst op gedecoreerde modillons en tandlijst, en staan op een hardstenen plint met gietijzeren voetschrapers en keldergaten. Daarboven is een strook met imitatievoegwerk uitgewerkt. Horizontale accenten worden gelegd door in het pleisterwerk uitgewerkte imitatiebanden die boven de gevelopeningen uitwaaieren en hardstenen cordons. Het gevelvlak is ingedeeld in twee traveeën, waarbij de gelijkvloerse gevelopeningen rechthoekig zijn en bekroond worden door een diamantkop. De verdiepingsvensters zijn licht getoogd, hebben een spiegel in de borstwering en zijn versierd met een geprofileerde omlijsting met centrale gedecoreerde sluitsteen. Nummer 78 bevat nog het originele houten schrijnwerk, bestaande uit een gelijkvloers guillotineraam en T-ramen op de verdiepingen, bij nummer 76 is al het vensterschrijnwerk recent. In de linkertravee leiden twee hardstenen treden naar een houten deur met smeedijzeren roosters voor de deurlichten en een vast bovenlicht.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen beide woningen een identieke conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. Aan de rechterzijde staat een salon langs de straatzijde in verbinding met een eetkamer achteraan. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een keuken, bijkeuken, toilet en bergruimte ingericht zijn. Van de bovenverdiepingen is geen planmateriaal beschikbaar. Er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers bevinden. Verder zijn de woningen deels onderkelderd.