is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Woning Mariën
Deze vaststelling is geldig sinds
Woning, gebouwd in opdracht van de heer en mevrouw Mariën naar een ontwerp van BARO. De plannen dateren van juli 1973, werden getekend door Louis Hagen, maar nagezien en ondertekend door Eric Balliu. Het ontwerp sluit aan bij de brutalistische baksteenarchitectuur van BARO en valt voornamelijk op door de dynamische vormgeving en dito planindeling.
De woning is opgevat als een halfopen bebouwing, die vanaf de straatzijde (noordoost) oogt als een relatief eenvoudig, drielaags volume onder een vernieuwd zadeldak (nok evenwijdig aan de straat). Het volume omvat echter een complexe interne structuur van negen splitlevels, ontsloten door een centrale traphal en gecombineerd met enkele kleinere tussenniveaus op tussenliggende bordessen. Qua vorm vertoont woning Mariën aan het exterieur gelijkenissen met de gelijktijdige woning Elewaut. Zo springt de noordelijke helft van het bouwvolume aan de achterzijde sterk in en is de achtergevel van dit gedeelte al vanaf de daknok recht naar beneden uitgewerkt. Zo ontstaat een sculpturale volumewerking. De insprong van dit volume biedt ruimte voor een dakterras boven het kelderniveau ten noordwesten, dat aansluit bij een beglaasde, afgeschuinde uitbouw van het salon. Dit terras is via een trappenpartij bereikbaar vanuit de achtertuin en is ten noordwesten afgelijnd met een betonnen plantenbak.
Ook de straatgevel is dynamisch vormgegeven. Zo springt de linker travee vanaf de bovenverdieping dieper in, wat ruimte biedt voor een betonnen plantenbak met rechts een uitkragende betonnen waterspuwer. De insprong loop door tot de kroonlijst en leidt tot een insprong van het dakvlak. De kroonlijst van de rechtertravee wordt doorgetrokken over de open insprong links ervan. Deze, oorspronkelijk in beton uitgevoerde, kroonlijst werd vernieuwd, wat de gaafheid van het geheel verstoort. De dynamiek van de vormgeving en de aanwezigheid van terrassen en plantenbakken zijn kenmerkend voor het oeuvre van BARO, voornamelijk voor hun streven naar een integratie van de buitenruimte en de creatie van verschillende sferen en gradaties op het vlak van beleving en privacy. Op de bouwplannen was de voortuinstrook verlevendigd met een strakke brievenbus aan de straatzijde (niet aanwezig) en een diverse beplanting. Er was ook een cilindervormige waterput voorzien, waarin het regenwater werd afgeleid (niet aanwezig). Onder de waterspuwer bevindt zich wel een vierkant, met baksteen afgeboord bassin, dat nu dienst doet als bloemenperk.
Hoewel een halfopen bebouwing minder mogelijkheden gaf aan BARO tot het realiseren van hun typische, brutalistische stijl, slaagden ze hier toch ook in om het ontwerp een sterk sculpturaal karakter te geven en kozen ze voor een ‘eerlijk’ materiaalgebruik. Kenmerkend is de combinatie van een bruin baksteenparement, in combinatie met enkele, hier weliswaar beperkte, elementen in zichtbeton, namelijk de plantenbakken, een waterspuwer en vensterlatei in de voorgevel en voorheen ook de kroonlijst. De gevels zijn geopend met rechthoekige vensters, waarbij hun plaatsing overeenstemt met de achterliggende functies en de gewenste privacy. Het schrijnwerk van de vensters en de garagepoort is vernieuwd. De toegangsdeur en het rechts ervan gesitueerde deurtje van de afvalkoker, zijn wel bewaard.
Inwendig gaat achter de gevels een dynamische ruimtewerking schuil volgens een open plan en met verschillende splitlevels. Deze ruimtelijke complexiteit wordt bepaald door een circuit, in de lijn van Le Corbusiers promenade architecturale, die gradaties in de ruimte creëert en de beleving beïnvloedt. De aanwezigheid van een centrale, vierkante traphal met een bordestrap, die in een open relatie staat met de verschillende niveaus, vertoont gelijkenissen met andere, bijna gelijktijdige ontwerpen van Louis Hagen, zoals de woning Van Rompaey of zijn eigen architectenwoning. De architect speelt met contrasten, zoals tussen het gevoel van afscherming en intimiteit enerzijds en openheid en contact anderzijds. De aanwezigheid van doorzichten en vides, en voornamelijk het open karakter van de ruimtes in het leefgedeelte, dragen hieraan bij.
Op het laagste niveau, ten zuidwesten, bevindt zich volgens de bouwplannen de kelder, geflankeerd door een iets hoger niveau met werkplaats en een afzonderlijke tuinberging, bereikbaar vanuit de achtertuin via enkele treden. Op straatniveau bevindt zich ten noordoosten de inkomhal en een autobergplaats. Het volgende niveau aan de zuidwestzijde omvat een salon, dat ten noordwesten is uitgebouwd met een beglaasde, afgeschuinde uitbouw, uitgevend op een dakterras met ‘zitgelegenheid’. Het volgende niveau aan de straatkant omvat de eetplaats en de keuken. De trap leidt verder naar het afgesloten nachtgedeelte, dat ten zuidwesten de slaapkamer van de ouders omvat en in verbinding staat met een hoger niveau ten noordoosten met kleed- en badkamer. Daarboven bevindt zich nog een stookplaats op een tussenniveau, een splitlevel met kinderkamer ten zuidwesten en op een hoger niveau een zolderkamer.
Auteurs: Verhelst, Julie
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Gent - 19de- en 20ste-eeuwse stadsuitbreiding
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Woning Mariën [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/307302 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.