Dit burgerhuis in neoclassicistische stijl werd in 1909 ontworpen in opdracht van Hippoliet Roels, die toen in de Antwerpsesteenweg 16 in Gent woonde.

Dit gedeelte van de Scheldestraat wordt gekenmerkt door een homogene aaneengesloten bebouwing van vroeg-20ste-eeuwse bepleisterde lijstgevels, veelal in neoclassicistische stijl. Nummer 76 past daarom zowel qua stijl, materiaalgebruik als volumetrie goed in het straatbeeld.

De rijwoning telt drie bouwlagen onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat. De lijstgevel staat op een hardstenen plint en wordt bovenaan afgelijnd door een kroonlijst (recent vernieuwd) op een tandlijst en rijkelijk gedecoreerde modillons. De nadruk in het gevelontwerp wordt gelegd op de risaliterende brede venstertravee aan de rechterzijde, waarbij horizontale accenten gelegd worden door in het pleisterwerk uitgewerkte imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping, hardstenen cordons, geprofileerde waterlijsten en parallelle banden. Volgens de bouwplannen was deze travee bekroond met een fronton ter hoogte van de kroonlijst. Onderaan deze travee is een band met imitatievoegwerk aangebracht boven de plint.

Alle gevelopeningen zijn rechthoekig (met uitzondering van een rondboogvenster in de tweede verdieping van de venstertravee) en bevatten het originele houten schrijnwerk: op de begane grond een houten deur met deurroosters en bovenlicht en een guillotineraam, op de verdiepingen voornamelijk T-ramen. Het venster op de begane grond heeft een sluitsteen met diamantkop bovenaan en een spiegel in de borstwering. De vensters daarboven zijn gevat in een doorlopend licht uitkragend gevelvlak, onderbroken door geprofileerde lijsten, op de tweede verdieping uitgewerkt onder een geprofileerde omlijsting met centrale sluitsteen. In de smalle deurtravee aan de linkerzijde is de deuropening bereikbaar via twee hardstenen treden naast een gietijzeren voetschraper in de plint. Het venster daarboven heeft een geprofileerde omlijsting en is bekroond met een gedecoreerde sluitsteen en vegetale ornamenten. Op de tweede verdieping bevindt zich een enkelvoudig raam onder vast bovenlicht, met een geprofileerde omlijsting en centrale sluitsteen met diamantkop.

De ontwerper gaf volgens de bouwplannen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee. Via de voordeur betreedt men de inkomhal met trap. De rechterzijde wordt ingenomen door een salon langs de straatzijde die in verbinding staat met een eetplaats. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een bergruimte, keuken, schotelhuis en toilet ingericht zijn. Van de bovenliggende verdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar. Er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers bevinden. Verder is de woning deels onderkelderd.