Palend aan de straat, burgerhuis en cichorei-ast, uit het begin van jaren 1920. Erftoegang tussen beide gebouwen in, gemarkeerd door gecementeerde witgekalkte bakstenen hekpijler; gietijzeren hek met initialen V.G. Gebetonneerd erf, begrensd door bakstenen omheiningsmuur en nutsgebouwen. Houten weegbrug ter hoogte van erfoprit. Thans kolenhandel.
Dubbelhuis van vijf traveeën en één bouwlaag onder geknikt zadeldak (nokrichting parallel aan de straat, mechanische pannen) met houten dakkapellen onder analoge bedaking. Verankerde rode baksteenbouw. Voorgevel op een met schijnvoegen gecementeerde plint; horizontale band van witte sierbakstenen en overschilderde fries met reliëftegels. Aflijnende gootlijst op cementen, witbeschilderde consoles. Getoogde muuropeningen onder strek van afwisselend rode en witte sierbakstenen: beluikte vensters op arduinen lekdrempel; deur met bovenlicht. Aanleunende keuken links tegen achtergevel; opkamer rechts.
Ten zuiden van het erf, dwarsschuur met rechts stalgedeelte, onder zadeldak (nok parallel aan de huis, mechanische pannen) doorbroken door klimmend dakvenster. Voornamelijk korfbogige muuropeningen, onder meer dichtgemetseld, naast rechthoekige schuurpoort. Links aanleunend wagenhuis.
Zichtbepalende cichorel-ast: verankerd, rood bakstenen gebouw van drie bouwlagen, rechts (=stapelplaats) onder zadeldak (nok parallel aan de straat, mechanische pannen), links (ast) hoger opgetrokken en voorzien van trechtervormige schoorstenen. Getoogde deuropeningen in stapelruimte, voornamelijk ter hoogte van verhoogde begane grond; rechthoekige venstertjes in de ast. Thans buiten gebruik.