Dit ensemble van twee burgerhuizen in neoclassicistische stijl werd opgetrokken volgens een in 1908 goedgekeurde bouwaanvraag. De opdrachtgevers waren de heer E. Van Caneghem en juffrouw De Jonckheere, die toen in de Snoekstraat in Gent woonden. De aannemers voor de werken, vermoedelijk ook de ontwerpers van de woningen, waren J. Claeys en L. Mortier uit Gent.
Dit gedeelte van de Scheldestraat wordt gekarakteriseerd door een vrij homogene opeenvolging van aaneengesloten woningen overwegend van drie bouwlagen, voornamelijk met bepleisterde, neoclassicistische gevelafwerking. Nummers 68 en 70 beantwoorden aan dit beeld.
Het ensemble bestaat uit twee bijna identieke rijwoningen van twee traveeën en drie bouwlagen onder een asymmetrisch pannen zadeldak met nok parallel aan de straat. De bepleisterde en geschilderde gevels op een lage hardstenen plint worden bovenaan afgelijnd door een houten geprofileerde kroonlijst op consoles. Enkel in het linkerpand (nummer 70) is de venstertravee als risaliet behandeld; de kroonlijst werd vernieuwd. Horizontale accenten worden gelegd door imitatiebanden op de gelijkvloerse verdieping die uitwaaieren boven de gevelopeningen, cordonlijsten en geprofileerde waterlijsten. De gevelopeningen op de benedenverdieping zijn getoogd, die op de verdiepingen zijn rechthoekig. In de linkertravee leidt een hardstenen trede naast een fraaie gietijzeren voetschraper in de plint naar een houten deur met deurroosters en bovenlicht. Rechts daarvan verlicht een venster boven een hardstenen lekdrempel de gelijkvloerse verdieping. De vensters op de bovenverdiepingen zijn op vergelijkbare manier uitgewerkt, met een geprofileerde omlijsting, gedecoreerde sluitsteen en spiegels op de borstweringen. Al het vensterschrijnwerk werd vernieuwd.
Volgens de bouwplannen hadden beide woningen een identieke conventionele enkelhuisindeling. De voordeur leidt naar de inkomhal met trap. De rechterzijde wordt ingenomen door twee kamers die met elkaar in verbinding staan, vermoedelijk een salon langs de straatzijde en een eetkamer. Achter de traphal is naast de koer een smallere lage aanbouw aanwezig waarin een opeenvolging van ruimtes ingericht is, waaronder de keuken en het toilet, herkenbaar aan de aanwezigheid van een ‘gemakput’. Van de bovenverdiepingen zijn geen bouwplannen beschikbaar, er kan van uitgegaan worden dat zich hier de slaapkamers bevinden. Verder zijn de woningen deels onderkelderd.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen Sint-Amandsberg, BA-SA, 1908-0141 en 142.