Dit burgerhuis in art-decostijl werd volgens de bouwvergunning in 1930 ontworpen door bouwkundige Robert Collenaere in opdracht van G. De Landtsheer, die toen in de Toekomststraat 16 in Gent woonde. De naam van de architect vinden we niet enkel terug in de bouwplannen, maar ook in een opschrift op de gevel: “R. COLLENAERE BOUWKUNDIGE”.
De bouw van dit burgerhuis behoort tot de derde bebouwingsfase van de straat, die vanaf 1928 plaatsvond. De bebouwing langs de westzijde van dit straatgedeelte, tussen de Alpacastraat en de Muinklaan bestaat uit baksteenarchitectuur uit het einde van de jaren 1920 en het begin van de jaren 1930. De woning sluit qua materiaalgebruik, volumetrie en stijl aan bij dit straatbeeld, maar opvallend is de puntgevel en de positie van de façade ten opzichte van de rooilijn. Alleen de gelijkvloerse verdieping sluit aan op de rooilijn terwijl de bovenste verdiepingen achteruitwijken. De erker springt zo nauwelijks uit de rooilijn.
De rijwoning is twee traveeën breed en is drie bouwlagen hoog onder een pannen zadeldak met de nok parallel aan de straat, met loodrechte uitbouw naar de gevelpunt toe. Lijstgevel met bakstenen parement boven een plint van blauwe hardsteen. De begane grond is voorzien van een breed rondboogvenster met blauw hardstenen onderdorpel die gebogen is uitgewerkt. Rondboogvormige deur met typerend schrijnwerk en fraai smeedijzeren rooster.
Een gevelbrede kunststenen band met opschrift “R. COLLENAERE BOUWKUNDIGE” scheidt de gelijkvloerse verdieping van de bovenste bouwlagen. De doorlopende brede centrale venstertravee op de verdiepingen is geflankeerd door schuine vlakken verdiept in het gevelvlak en wordt bovenaan afgesloten met een puntgevel. Op de eerste verdieping is een gebogen erker voorzien van vernieuwd schrijnwerk onder een kunststenen band. Hierboven is een balkon met sobere gebogen buisbalustrade gemaakt dat vanaf de tweede verdieping toegankelijk is via vernieuwd schrijnwerk.
Ondanks het opmerkelijke gevelontwerp, heeft de ontwerper er volgens de bouwplannen voor gekozen de woning een conventionele enkelhuisindeling mee te geven. Via de voordeur kan men de brede inkomhal bereiken waar zich de trap bevindt. Aan de linkerzijde staat een salon langs de straatkant in verbinding met de eetkamer die uitgeeft op de koer. Achter de traphal is een smallere aanbouw aanwezig waarin een keuken met erker, kleine badkamer en toilet zijn ingericht. Boven de keuken is een badkamer bereikbaar via het trapbordes. Op de eerste verdieping is naast de traphal een gevelbrede slaapkamer langs de straatzijde ingericht, met een smallere slaapkamer langs de tuinzijde. De tweede verdieping heeft dezelfde indeling, waarbij de voorkamer opgedeeld is in twee kleinere kamers. Verder is de woning volledig onderkelderd.
- Documentatiecentrum voor Streekgeschiedenis, Vliegende Bladen – Gent, reeks straten, Hofstraat.
- Stadsarchief Gent, Bouwaanvragen particuliere woningen, G12, 1930/H/8.